De zon schijnt bij het Groningse transport- en verhuisbedrijf. ‘Misschien wel een beetje te fel’, aldus Johan Pater. ‘Het gaat zo goed, dat het draaiende houden van de dagelijkse orderstroom al onze aandacht opeist. En daardoor kom ik onvoldoende toe aan het gestructureerd monitoren van data.’
Werken jullie met data-dashboards waardoor je inzicht hebt in rendementen?
‘We zijn vorig jaar begonnen met een pilot van de TLN-rendementsmonitor. Het biedt ons inzicht in onze eigen data, hoe ons proces in elkaar zit, wat de invloed is van de chauffeurs en waar je kunt bijsturen.
Welke data zijn het op dit moment voor jullie bedrijf van het grootste belang?
‘De belangrijkste kpi’s zijn de omzet per kilometer en omzet per uur. Zij zijn voor mij het meest significant om te kijken waar het goed gaat of niet. Ik kan dat nog niet op klantniveau maar ik heb wel het aanbod van de leverancier (Bricklog) om deze verdieping te gaan aanbrengen.’
Ik voel een ‘maar’ aankomen…..
‘Het ontbreekt me op dit moment gewoon aan tijd. We zitten in een enorme piek qua omzet. Dat is eigenlijk al sinds de lockdown vorig jaar. We hebben heel veel uitzendchauffeurs wat de zuiverheid van je data niet altijd ten goede komt. Het is soms heel lastig om hen ervan te overtuigen dat het goed invoeren van data belangrijk is.’
Je zegt dat omzet voor jou belangrijk is maar dat is nog niet het rendement…
‘Ja, dat klopt, maar de kosten worden standaard ingevoerd. De rendementsmonitor geeft data aan de omzetkant, dat zijn allemaal actuele gefactureerde tarieven. Aan de kostenkant heb je de standaard waardes. Wil je dat actualiseren dan moet je met een softwareleverancier in de weer om je financiële administratie te integreren en daar mee te gaan rekenen.’
Blijft het bij de pilot?
‘Als het aan mij ligt niet. Ik wil heel graag weten wat een klant toevoegt, wat zijn rendement is, wat de kostenverhouding per stop en per zending is. Daar moeten we dieper inzicht in krijgen. Maar het is lastig. Als je full truck loads doet is het veel makkelijker calculeren dan wat wij doen: distributie, met dertig zendingen de stad Leeuwarden in waar misschien wel 15 verschillende opdrachtgevers achter zitten. Ga daar maar eens met het juiste model aan de gang.’
Bij Smilda is het digitaliseringsproces al ruim twintig jaar gaande. In de basis is het begonnen met orderentry. Daarna kwamen de boordcomputers. Een online portal waarin klanten zelf hun orders kunnen inschieten was de volgende stap. Vervolgens is statusinformatie over zendingen en digitale facturering daarbij gekomen. Op de vraag of Smilda nog met papier rondrijdt, geeft Pater enigszins besmuikt toe: ‘ja, dat is een pijnlijk punt. Het ‘sign on glass’ is bij ons nog niet klaar. Dat zit voornamelijk in de boordcomputer die wij gebruiken. Ik heb daar nog geen goede oplossing voor die zorgt dat de chauffeur niet met allerlei verschillende devices moet werken.’
Wat heeft digitalisering jullie gebracht?
‘Klanttevredenheid. Dat is het allerbelangrijkste. Hoe meer informatie je deelt, hoe gelukzaliger je opdrachtgever is. Het is je toegevoegde waarde, iets extra’s waar je je nog mee kunt onderscheiden. Hoewel, elke ‘concullega’ probeert het op dezelfde manier te doen. Voor ons is onze deelname in het Netwerk Benelux heel waardevol. Het is daarin belangrijk dat je je informatie heel strak deelt. Je krijgt er in een keer een heleboel opdrachtgevers bij en je moet dan goed denken om specifieke afspraken bij de leveringen. Het moet voor de opdrachtgever geen verschil maken of het nou door Smilda geleverd wordt of door een van de partners.’
En wat heeft het jullie nog meer gebracht?
‘De basis om verder te kunnen groeien. Als een opdrachtgever zich nu meldt, hoef ik niet aan te komen met een of ander verouderd analoog verhaal. Als je je systeem goed hebt neergezet en ingericht, dan kun je heel snel een klant binnenhalen. Als we het eens zijn over de tarieven dan kunnen we hem ook snel en makkelijk integreren in ons systeem.’
Hoe ziet de toekomst er voor Smilda uit?
‘We willen nog veel meer in het netwerk brengen. Daarmee reduceer je je eigen kilometers en uren. Bij het begin van de coronacrisis schrokken we ons allemaal wild. In eerste instantie de angst dat je onvoldoende goederen hebt om zelf volle auto’s alle hoeken van het land in te sturen. Dus brachten we zoveel mogelijk het netwerk in. Dat netwerk is vanuit een angstgedachte omgeslagen naar een groeimodel. Een verdichting van bepaalde stromen die van mij wel mag blijven. Het werkt voor alle partners die er meer geloof in hebben gekregen.’
En het papier?
‘Ja, daar hopen we binnen een paar jaar vanaf te zijn. Daarnaast hoop ik dat we tegen die tijd ook een betere oplossing hebben om het rendement te meten. Dat je echt op zendingsniveau of op opdrachtgeversniveau kan bekijken wat het heeft gedaan voor ons bedrijf. Dat is mijn persoonlijke wens. Maar er moet wel tijd en ruimte voor zijn.’