Uitleg wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR)

Op 7 juli is het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) naar de Tweede Kamer gestuurd. De wet moet helderheid geven over wanneer iemand werkt als werknemer of als zelfstandige. Dit is belangrijk voor werkgevers en zelfstandigen. De wet bevat een nieuw rechtsvermoeden en extra uitleg over het begrip 'werken in dienst van een ander'.

Het eerdere concept-wetsvoorstel heeft veel stof doen opwaaien en naar aanleiding daarvan, maar met name ook naar aanleiding van rechtspraak van de Hoge Raad, is het voorstel wat aangepast. Wellicht nog belangrijker is dat de toelichting op het wetsvoorstel is aangepast. In dit bericht vertellen we er meer over.

Rechtsvermoeden

Een deel van het wetsvoorstel, dat eerder op weinig weerstand stuitte, gaat over een nieuw rechtsvermoeden. Dit houdt in dat werk wordt gezien als werk op basis van een arbeidsovereenkomst. Dat is het geval als iemand werkt voor een ander, daarvoor betaald krijgt, en dat bedrag niet hoger is dan €36 per uur (peildatum 1 januari 2025). Dit bedrag wordt twee keer per jaar aangepast, net als het minimumloon, waarbij gerekend wordt met het onafgeronde bedrag dat €35,43 bedraagt (peildatum 1 januari 2025). Na de aanpassing wordt het bedrag naar boven afgerond en op hele euro’s.

Er is sprake van een weerlegbaar rechtsvermoeden. Dat houdt in dat de opdrachtgever kan proberen aan te tonen dat er géén sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dat kan als niet is voldaan aan alle drie de voorwaarden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst: arbeid, loon én een gezagsverhouding.

Voor het bepalen van het uurtarief wordt gekeken naar de vergoeding voor de verrichte arbeid zonder btw, min de kosten die direct bij de opdracht horen. Denk bijvoorbeeld aan materiaalkosten. Kosten voor spullen die bij meerdere opdrachten gebruikt worden, tellen niet mee. Het bedrag dat overblijft, wordt gedeeld door het aantal uren dat aan de opdracht is gewerkt. Daaronder valt bijvoorbeeld ook de voorbereidingstijd.

Werken in dienst van een ander

Aan het artikel met de definitie van de arbeidsovereenkomst worden twee leden toegevoegd. In het eerste nieuwe lid is aangegeven dat van arbeid verrichten in dienst van een werkgever sprake is indien:

a) de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever, en;
b) de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht, of de arbeid in mindere mate voor eigen rekening en risico verricht dan dat sprake is van sturing als bedoeld in onderdeel a.

Het tweede nieuwe lid geeft aan dat bij Algemene Maatregel van Bestuur nadere regels worden gesteld over het voorgaande.

Als indicaties die wijzen op werken als werknemer (werkinhoudelijke en organisatorische sturing) worden de volgende vijf genoemd:

  1. de werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen;
  2. de werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen;
  3. de werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende;
  4. de werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie;
  5. de werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

Als indicatie die wijzen op werken als zelfstandige (werken voor eigen rekening en risico) worden genoemd:

  1. de financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende;
  2. de werkende zorgt voor een herkenbare en zelfstandige uitvoering van de werkzaamheden;
  3. de werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig is;
  4. er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week;
  5. kenmerken die wijzen op ondernemerschap van de werkende (buiten de arbeidsrelatie gelegen) voor soortgelijke werkzaamheden (extern ondernemerschap).

Daarna moeten de indicaties tegen elkaar worden afgewogen. Zijn er meerdere indicaties die wijzen op werknemerschap? Dan wordt gekeken of er ook sterke indicaties zijn die juist passen bij zelfstandigheid. Wegen de indicaties voor zelfstandigheid zwaarder, dan is er geen sprake van een gezagsverhouding en dus ook niet van een arbeidsovereenkomst. Wegen ze minder zwaar, dan is die er wél. Zijn er in het begin al geen duidelijke indicaties voor werknemerschap, ook dan is er geen gezagsverhouding.

To be or not to be

Er zal dus steeds een weging moeten plaatsvinden. En dat blijft lastig. Het is dan ook zeer twijfelachtig of dit wetsvoorstel de op voorhand gewenste duidelijkheid over de vraag of iemand nu werkzaam is als ZZP’er of werknemer, zal geven.

Fiscus

De weging zoals die in dit wetsvoorstel voorligt, is in eerste instantie van belang in private zaken, maar werkt ook door in fiscale zaken. Het is ook om deze reden dat Transport en Logistiek Nederland al langere tijd met de Belastingdienst in gesprek is om meer duidelijkheid over deze kwestie te krijgen. Uiteraard kan tot en met 2029 gebruik gemaakt worden van de modelovereenkomst zoals die op de site van de Belastingdienst terug te vinden is, maar een oplossing voor de langere termijn is gewenst.

Beoogde inwerkingtredingsdatum

Het beoogde tijdstip van inwerkingtreding is 1 juli 2026. Bij inwerkingtreding geldt voor beide onderdelen dat die onmiddellijk in werking treden.

Meer informatie

De komende tijd zal de toelichting op dit wetsvoorstel beter bestudeerd worden en hopen we de gesprekken met de fiscus af te ronden. Dus houd onze website in de gaten.