Geen emissies meer in de bouw

Het Klimaatakkoord, het Schone Lucht Akkoord en de Aanpak Stikstof dwingen de bouwsector tot schoon en emissieloos bouwen, van de generator  tot de heimachine, van de shovel tot de torenkraan. Deze grote uitdaging raakt ook een deel van de transportsector. 

Hoogendoorn bouwlogistiek
Beeld: P.J. Hoogendoorn Transport Veenendaal

Met een jaarlijkse omzet van 75 miljard euro en 326.000 werknemers is de bouw een van de grootste sectoren in Nederland. Niet verrassend dan ook dat naar schatting 25 procent van de transportbedrijven in Nederland in meer of mindere mate afhankelijk is van de bouw.   

Schoon en emissieloos
De vraag naar bouwen is groot door achterstallig onderhoud van de Nederlandse bruggen en wegen en een groot tekort aan woningen. Maar daar waar gebouwd gaat worden, moet het wel vooral schoon en emissieloos. Een zeer groot ambitieus programma staat in de steigers om de bouw te verlossen van haar nadelige effecten op het milieu. De aanpak en bijbehorende Routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) bindt het Klimaatakkoord (vooral gericht op broeikasgas CO2), het Schone Lucht Akkoord (vooral fijnstof) en het Stikstofbeleid aan elkaar. Met als doel 60% stikstofreductie, 75% gezondheidswinst en 0,4 mton CO2-reductie in 2030. De routekaart geeft de transitiepaden weer om dit te bereiken. Goede zaak dat die drie uitdagingen integraal worden aangepakt, want het komt vooral neer op de vraag waar je het beste in kunt investeren, waar je het meeste milieueffect bereikt om de doelen te halen. Investeer je alleen op het verminderen van fijnstof en stikstof, dan blijft het CO2-probleem bestaan.  Met de Routekaart SEB kun je de juiste afweging maken. Over de vormgeving zijn diverse ministeries in nauw overleg met de vele stakeholders, waaronder TLN. 

Subsidieregeling
Een belangrijk eerste wapenfeit is de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB), waarmee vooral de aanschaf van schone en emissieloze werktuigen en voertuigen wordt gestimuleerd. Deze subsidiepot vult het Rijk voor een groot deel door de vrijgemaakte 500 miljoen euro, bedoeld om het stikstofprobleem op te lossen. Een tweede 500 miljoen euro is ook aangekondigd, maar over de besteding daarvan beslist men in 2023.  

500 miljoen euro klinkt als veel, maar als je dieper inzoomt op de bouwsector en beseft dat het om honderdduizenden werktuigen, machines en voertuigen gaat, dan zal die pot, bij voldoende beschikbaarheid van schone en emissieloze varianten, naar verwachting snel leeg zijn.  

Bouw verlossen van haar nadelige effecten op het milieu 

De subsidieregeling treedt begin 2022 in werking. Dan zullen ook de voorwaarden en aanvraagprocedure bekendgemaakt worden. Er is een zeer lange lijst gemaakt met werktuigen, machines en voertuigen die voor subsidie in aanmerking komen. De lijst is nog niet definitief, maar onder andere de meeneemheftruck, elektrische autolaadkraan, diverse systemen om containers te laden en lossen, betonmixers en kiepauto’s staan op de lijst. Overig trekkend materieel voor het vervoer van bouwmaterialen zal worden meegenomen in een grote generieke regeling voor vrachtauto’s die in de maak is. Probleem is dat die regeling voor een groot deel financieel moet worden gevoed door de inkomsten uit de vrachtwagenheffing. En dat zal pas vanaf 2026 gebeuren. De transportsector wil graag de transitie naar schoon en emissieloos maken, maar kan het niet alleen. Stimulering vanuit de overheid is dan een keiharde voorwaarde.  

50 miljoen 
Naast de subsidieregeling weten we ook dat er uit de grote pot van 500 miljoen euro 50 miljoen wordt ingezet voor kennis en innovatie op gebied van slimme bouwlogistiek, emissie reducerende bouwmaterialen, emissievrije bouwplaatsen en digitalisering. Termen waar heel veel onder valt. Om een indruk te geven, bij bouwlogistiek gaat het bijvoorbeeld om (innovatieve) concepten die het efficiënter kunnen maken. Zoals het gebruik van hub’s aan de randen van steden, waarna de laatste kilometers schoon en emissieloos kunnen worden uitgevoerd. Ook prefabricage is belangrijk, dus meer werk in de fabriek van (bijna) kant en klare bouwonderdelen, zoals gevels, daken, keukens, badkamers enz. Op de bouwplaats zelf zijn de werkzaamheden daardoor veel minder intensief en daardoor minder milieubelastend. Als bouwelementen nieuwe vormen krijgen, moet vervoersmaterieel daar misschien op worden aangepast. Tenslotte passen concepten die bijdragen aan samenwerking en bundeling van goederenstromen binnen de reikwijdte van deze stimulering. Hoe een en ander gestalte krijgt en welke rol je als transportondernemer kunt spelen, is nog niet bekend. Maar goed om te weten is dat TLN aan tafel zit, om de belangen van haar leden ook hier te behartigen.

Voor meer informatie over SEB: www.opwegnaarseb.nl  

Tekst: Paul van der Linde, coördinator Team Deelmarkten en tevens secretaris van de deelmarkten Bouwmaterialenvervoer en Afvalstoffentransport bij TLN. 

Dit artikel is gepubliceerd in HUB 10, hét ledenblad van TLN.Dit artikel is gepubliceerd in HUB 10, hét ledenblad van TLN.