‘Juist in deze tijd naar elkaar luisteren’

Hoe kom je als transportbedrijf gezond de coronacrisis door en hoe kan de overheid daarbij helpen? Mona Keijzer, staatsecretaris van Economische Zaken sprak daarover met twee transportondernemers en TLN-voorzitter Elisabeth Post. Over ondernemen in crisistijd. En daarna.

Naamloos-3
v.l.n.r. Hubert Bennerk, Mona Keijzer en Willem Prinsen

‘Aan het begin van de lockdown hebben we echt de broekriem aangetrokken’, begint Willem Prinsen, directeur van Koopman Logistics. Als transportbedrijf gespecialiseerd in autotransport komt de crisis bij hun hard aan. Autofabrikanten zetten de productie stil en dealers sloten hun deuren. Uiteindelijk stond 80% van het wagenpark stil.

Veranderende markt
Prinsen: ‘Door de betrokkenheid van al onze medewerkers hebben we de impact van de crisis onder controle kunnen houden. Wij vervoeren ook veel losse cargo en pakketten en juist die markt floreert sinds de eerste lockdown. Gelukkig hebben we veel chauffeurs en medewerkers flexibel kunnen inzetten en met z’n allen de schouders eronder gezet.’ Maar niet ieder bedrijf kan makkelijk inspelen op een snel veranderende markt, zag Hubert Benneker, directeur van Thomassen Transport en Bricklog, een adviesbureau dat transporteurs helpt met digitalisering en verduurzaming. ‘Vanuit onze adviesclub zijn we bij veel ondernemers geweest die echt kapot waren en huilend op kantoor zaten. Als transportboer breekt je hart dan wel.’

NOW
‘Ik heb Mona Keijzer gecomplimenteerd met de NOW en hoe makkelijk bedrijven daar bij konden’, gaat Benneker verder. ‘Veel grote bedrijven hebben het uiteindelijk niet nodig gehad, maar gelukkig hadden ook kleinere ondernemers toegang.’ Toch ligt er volgens hem juist bij die bedrijven de komende tijd een grote uitdaging. ‘Kleine transporteurs willen zo min mogelijk schulden, dus betalen dat snel af. Maar dan blijft er weinig over om te investeren en staan ze stil in hun ontwikkeling.

Verschil maken
Om dat te voorkomen kan de overheid juist in deze tijd het verschil maken, volgens de twee ondernemers. Dat gaven ze de Staatsecretaris ook mee. ‘Den Haag moet toereikende mogelijkheden bieden om verder te werken aan je bedrijf, zodat je na de crisis niet jaren achterstand hebt opgelopen’, aldus Prinsen. ‘Door concrete initiatieven te stimuleren kan de overheid ondernemers helpen om ook in deze tijd stappen te blijven maken in verduurzaming en digitalisering.’ Benneker: ‘Grotere bedrijven kennen de weg naar alle subsidiekanalen wel. Ik heb Mona Keijzer meegegeven dat de overheid moet inzetten op ondernemers die dezelfde kanalen juist niet weten te vinden. Maak het toegankelijk, door bijvoorbeeld normale taal te gebruiken. Want er zit een enorme opgave in de digitaliseringsslag van kleinere bedrijven.’

In gesprek blijven
‘Juist in deze tijd is het goed om in gesprek te blijven met de overheid’, vertelt Willem Prinsen. ‘Ik heb de staatsecretaris inzicht kunnen geven in hoe wij naar de toekomst kijken. Onze grootste zorg is het economisch herstel, want dat blijft onzeker. Waar gaat het nu naar toe en hoe ontwikkelt de markt zich? De concurrentie is natuurlijk groot, zeker met Oost-Europese vervoerders. In de strijd naar eerlijke concurrentie verwachten wij van een overheid dat ze ons daarin steunen. En dat ze voor een klimaat zorgt waarin we dat tegen kunnen gaan. Daar is zeker naar geluisterd.’ Benneker voegt daaraan toe: Als het gaat om politiek ben ik een ongelofelijke criticaster, maar ik voelde me wel gehoord. Dat is een compliment naar Mona Keijzer. Maar ik hoop in de toekomst wel op een terugkoppeling.’