‘Zonder MBO-ers staat de sector stil’

Het blijft een uitdaging om voldoende vakpersoneel te vinden in de transport- en logistieke sector. Steeds minder jongeren kiezen voor het middelbaar beroepsonderwijs. Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad en bestuursvoorzitter van Transport en Logistiek Nederland Elisabeth Post maken zich zorgen: ‘De tekorten zijn groot. Zonder voldoende mbo’ers in de sector staat alles stil.’

E&A2
Foto: Aldo Alessi

Dit schooljaar zakt het aantal mbo’ers voor het eerst in jaren onder de 500.000 studenten. ‘Dat heeft verschillende oorzaken’, vertelt Tekin. ‘Er is sprake van opwaartse druk in ons onderwijs, waarbij hoger altijd beter zou zijn. Dat is uiteraard absoluut niet waar. Daarnaast worden steeds minder kinderen geboren, waardoor de vijver waarin je vist, kleiner is. Ook konden we de afgelopen jaren door de coronapandemie moeilijk fysieke open dagen organiseren. Die zijn voor ons essentieel, want het mbo moet je echt kunnen ervaren.’

‘Mensen hebben vaak een negatief beeld bij het mbo’, verzucht Tekin. ‘Maar als jongeren eenmaal onze scholen binnenstappen, dan zien ze dat we hele interessante dingen doen. Dan voelen zij ook dat het hoger onderwijs niet altijd beter is en dat het mbo een hele mooie en verstandige keuze kan zijn.’

Post: Leerlingen schijnen ook steeds vaker voor de havo en het vwo te kiezen. Zien jullie dat ook?
‘Dat zien we zeker’, zegt Tekin. ‘Tijdens corona is dit alleen maar erger geworden, mede doordat de exameneisen op de middelbare scholen zijn versoepeld waardoor het veel makkelijker is geworden om naar de havo te gaan. Wij houden er dan ook rekening mee dat een deel van deze jongeren uiteindelijk weer in zal stromen in het middelbaar beroepsonderwijs.’

Post: Hoe krijg je nou uit de hoofden dat hoger niet altijd beter is, maar dat het veel belangrijker is wat er past bij een kind?
‘Wat mij betreft moeten we daarvoor terug naar de tekentafel en ons onderwijssysteem grondig hervormen. We selecteren nu al heel vroeg, rond het twaalfde levensjaar, terwijl ik denk dat we de jeugd de ruimte moeten geven om zichzelf te ontdekken en te snuffelen aan diverse beroepen en typen onderwijs’, zegt Tekin. ‘Ik heb wel eens geopperd om het onderwijssysteem om te vormen naar twee stromingen, namelijk een academische en een praktische route. Dat lijkt me veel gezonder, want niet iedereen past in de standaard mal.’
Post is het daar mee eens: ‘Ik geloof niet in ‘one size fits all’. Als ik naar mijzelf kijk, dan had ik er op die leeftijd minder moeite mee. Terwijl ik mij wel goed kan voorstellen dat anderen dit wel een stuk lastiger vinden.’

Post: Hoe kijk je naar de ontwikkelingen in de transport- en logistieke sector?
Tekin: ‘Jaarlijks stromen er ongeveer 15.000 studenten in op onze logistieke opleidingen. Dat is ongeveer drie procent van alle mbo-studenten. Als je ervan uit gaat dat ongeveer vijf procent van de Nederlandse beroepsbevolking werkzaam is in jullie sector, dan heb je alleen al op de opleidingen een tekort.’
‘Dat signaleren wij ook’, zegt Post. ‘Daar waar bij jullie meerdere opleidingen in dezelfde vijver van leerlingen vissen, zien wij dat steeds meer sectoren uit dezelfde vijver van studenten vissen. Daardoor wordt het moeilijker om potentiële werknemers aan te trekken. Dit terwijl onze sector echt booming is: door de groei van e-commerce en de snelle groei van het aantal inwoners zal de druk alleen maar toenemen terwijl de beroepsbevolking daalt. Eén ding is duidelijk; als je als mbo’er voor onze sector kiest wordt je niet opgeleid voor de werkloosheid. Wij hebben structureel 33.000 vacatures openstaan.’

Hoger onderwijs is niet altijd beter

Post: Hoe krijgen we studenten zover dat ze voor een opleiding in onze sector kiezen?
‘Dat begint bij ons als maatschappij’, vertelt Tekin. ‘Het mbo krijgt nog niet altijd de waardering die het verdient. Het heeft soms een negatief stigma, maar dat is allang achterhaald. Met een mbo-diploma op zak heb je echt goud in handen! Verder denk ik dat je als sector ook je best moet doen om de sector mooi over het voetlicht te brengen in lijn met de taal van jongeren. Heel veel jongeren vinden duurzaamheid een belangrijk onderwerp, en bij jullie sector denken ze daar misschien wat minder snel aan.’
‘En dat idee is ook totaal achterhaald’, vult Post aan. ‘Transport en logistiek is juist een sector die voorop loopt in de energietransitie. Potentiële studenten zijn van harte welkom om innovatieve plannen verder te ontwikkelen.’
Tekin: ‘Dat is goed om te horen. Daarnaast is het voor bedrijven goed als ze de samenwerking zoeken met mbo-instellingen in de regio. Daar staan onze scholen echt voor open. En verder is het belangrijk dat je stageplekken blijft aanbieden, ook in een tijd van krapte op de arbeidsmarkt. Het zijn potentiële werknemers en zonder stage kan een student geen mbo-diploma halen.’

‘Ik heb wel eens de slogan, zonder transport staat alles stil, gehoord’, merkt Tekin op. ‘Maar zien jullie als sector ook dat alles stilstaat zonder goede en voldoende mbo’ers?’
‘Dat weet ik wel zeker’, zegt Post. ‘Zonder mbo’ers kunnen er geen spullen van A naar B worden vervoerd. Maar ook in de warehouses zouden we dan grote problemen hebben. In de volle breedte van onze sector hebben we mbo’ers heel erg hard nodig.’

Post: Tot slot Adnan, waar lig je wakker van als voorzitter van de MBO Raad en waar zouden jullie over pakweg vijf jaar willen staan?
Tekin: ‘We moeten als samenleving echt wakker liggen van de tekorten op de arbeidsmarkt. Alles wordt schaars en schaar is duur, waardoor heel veel dingen niet meer bereikbaar zijn voor Nederlanders. Je zag tijdens corona hoe zorgelijk het was toen we lege schappen hadden in de supermarkt. Zonder mbo’ers kunnen we heel weinig in Nederland. Ik hoop dat we ons dat de komende jaren gaan realiseren in Nederland, zodat er meer waardering komt voor mbo’ers, ook vanuit het bedrijfsleven. Het is nog niet zo lang geleden dat onze studenten een ov-jaarkaart kregen en we noemen onze studenten pas sinds kort ‘student’. We hebben nog een wereld te winnen.’

Tekin: En waar lig jij wakker van Elisabeth?
Post: ‘Het tekort aan personeel is echt een groot probleem. We zijn niet voor niks bezig met een campagne om te laten zien dat we een hele aantrekkelijke sector zijn en mensen veel kunnen bieden. De stageplekken zie ik ook als een groot probleem, want hoe meer mensen we opgeleid krijgen hoe beter. Want voor een stagaire moet je wel begeleiding hebben. Bedrijven willen wel stageplekken bieden, maar als je al met tekorten kampt, kom je als het ware in een vicieuze cirkel terecht. Zonder voldoende stageplekken krijg je minder studenten, op termijn krijg je dan minder personeel en daardoor worden de tekorten alleen maar groter.’

Dit artikel is reeds gepubliceerd in HUB, hét ledenblad van TLN. Auteur: Vincent Triest