Prinsjesdag 2023
Transport en Logistiek Nederland (TLN) heeft de begroting geanalyseerd en per onderwerp op een rij gezet wat er gaat veranderen voor bedrijven in het transport en de logistiek:
- Infrastructuur en Ruimte
- Duurzaamheid
- Financiën en fiscaliteit
- Handhaving
- Arbeidsmarkt
- Onderwijs
- Digitalisering
- Criminaliteit
- Sociale onderwerpen
Lees hier onze complete analyse.
Infrastructuur en Ruimte
Zoals vlak voor de zomer al bekend gemaakt, bevestigt de begroting van het ministerie van IenW en het Mobiliteitsfonds de verschuiving van €4 miljard van aanleg naar onderhoud. Daarnaast wordt €2 miljard uit het Mobiliteitsfonds gehaald. De belangrijkste redenen hiervoor zijn geldgebrek door gestegen prijzen van materiaal en personeel en rijksbrede bezuiniging. Daarnaast is er ook schaarste aan personele capaciteit om projecten uit te voeren. Het gevolg is dat er 17 weg- en binnenvaartprojecten worden ‘gepauzeerd’. Ze blijven wel in het investeringsprogramma (MIRT) staan, maar of er later voldoende geld voor beschikbaar is, is nog maar sterk de vraag.
TLN heeft eerder opgeroepen om niet te bezuinigen op infrastructuur. We hebben de komende jaren immers een enorme maatschappelijke uitdaging om onze infrastructuur op orde te krijgen en het achterstallig onderhoud weg te werken. Mede gezien de groei van de bevolking en de gewenste economische groei zijn investeringen in infrastructuur van groot belang om Nederland bereikbaar te houden, werkgelegenheid te behouden, de mobiliteit te verbeteren en de economie te stimuleren. Door te investeren in een moderne en duurzame infrastructuur kan Nederland haar positie als een welvarend en vooruitstrevend land behouden en versterken.
Duurzaamheid
Het kabinet heeft besloten de opbrengsten van de vrachtwagenheffing naar voren te halen. De heffing gaat waarschijnlijk in 2026 in. Een deel van de toekomstige opbrengsten wordt nu voorgefinancierd uit het Mobiliteitsfonds. Het gaat om €110 miljoen waarvan in 2024 €55 miljoen beschikbaar komt en in 2025 eveneens zo’n bedrag. Deze middelen worden onder meer ingezet voor de subsidieregeling AanZET, voor de aanschaf van zero-emissie vrachtwagens. In totaal mikt het ministerie van IenW op een voorfinanciering van €170 miljoen. Maar dat verschil van €60 miljoen moet nog met het ministerie van Financiën worden geregeld. De bedragen worden ‘terugbetaald’ in de jaren 2026-2027.
Voor wat betreft de AanZET-regeling is er door het kabinet ook aangekondigd dat er dit jaar €27,4 miljoen extra bij komt. TLN vindt de extra middelen voor de stimulering van zero-emissie vrachtwagens en de voorfinanciering van de terugsluis van de vrachtwagenheffing een positieve stap. Maar de verduurzamingsopgave de komende jaren is zo groot dat de bedragen bij lange na niet genoeg zijn. Tot 2030 is ongeveer €1,5 miljard nodig voor de verduurzaming van het vrachtwagenpark. De vrachtwagenheffing zal in die periode maar iets meer dan €500 miljoen gaan bijdragen. Dat geld komt vanwege de zero-emissie zones per 2025 veel te laat voor de transitie, zeker nu wordt voorgesteld de voorfinanciering ook al in 2026 en 2027 terug te betalen uit de terugsluisgelden.
Zoals eerder aangekondigd maakt het kabinet geld vrij voor de aanpak van netcongestie. Er komt voor de jaren 2024 en 2025 €84 miljoen beschikbaar voor de versterking van de capaciteit bij provincies en mogelijk gemeenten om het voorbereidingstraject voor netverzwaring en uitbreiding te versnellen. Verder komt er €166 miljoen voor de periode 2024-2030 voor de verbetering van de netcapaciteit.
Financiën en fiscaliteit
- Accijns: flinke verhoging
Per 1 januari 2024 zal de gebruikelijke indexatie op de accijnstarieven worden toegepast, gebaseerd op de inflatiecijfers, en het resterende deel van de tijdelijke accijnsverlaging terug worden gedraaid. Dit betekent een accijnsverhoging van 11,2 eurocent per liter. Op de huidige brandstofprijs (€ 1,75) heeft dit een kosteneffect van 6,4%.
- Voor bestelauto’s geldt:
o MRB (bestel):
Tot eind 2024 zijn ZE-voertuigen vrijgesteld van MRB, in 2025 betalen ZE-voertuigen een kwarttarief (ten opzichte van dieselvoertuigen). Per 2026 betalen ZE-voertuigen het volle tarief.
o BPM bestel
Tot eind 2024 kunnen ondernemers gebruik maken van de bpm-vrijstelling. Vanaf 2025 wordt het bpm-tarief bepaald door de CO2-emissie van de bestelauto. Dit betekent dat nieuwe fossiel aangedreven bestelauto’s vanaf 2025 aanzienlijk duurder (gemiddeld 11 duizend euro) worden bij aanschaf.
- Verlagen MKB-winstvrijstelling
Het kabinet stelt voor het percentage van de MKB-winstvrijstelling te verlagen Het voorstel is het percentage te verlagen van 14% naar 12,7%. De MKB-winstvrijstelling verlaagt de belastbare winst.
- Zelfstandigenaftrek:
In het belastingplan 2023 is aangegeven dat de zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd tot maximaal € 900 in 2027. Dit heeft tot gevolg dat de zelfstandigenaftrek in 2024 € 3.750 zal bedragen (€ 5.030 in 2023).
Handhaving
Onveilig goederenvervoer over de weg is gedaald in de ranglijst van maatschappelijke risico’s. Van plaats 4 naar plaats 7 in de inventarisatie van de ILT. Dit wordt toegeschreven aan enerzijds de vermindering van het aantal slachtoffers in het verkeer, en anderzijds aan een wijziging van de door de SWOV (nationaal wetenschappelijk instituut voor verkeersveiligheidsonderzoek) gehanteerde definitie van zwaargewonden.
De focus van de ILT in het toezicht ligt bij de veiligheid op de weg en marktverstorende overtredingen, zoals overbelading, overschrijding van rij- en rusttijden, tachograaffraude en schijnconstructies. De ILT schat het aantal overbeladen vrachtwagenritten op 15% en illegale cabotage op ongeveer 0,025%. De geconstateerde overbelading ligt op 10,1%. De berekening van de schade in de jaarlijkse ILT-brede risicoanalyse is exclusief de economische schade door de oneerlijke concurrentie, omdat de ILT daar geen cijfers van heeft.
De ILT zet in op versterking van het informatiegestuurd en risicogericht toezicht in het transport. Met het digitaal inspecteren en de doorontwikkeling van het bureautoezicht komen overtreders scherper in beeld, wordt de capaciteit efficiënter ingezet en kunnen bedrijfs- en weginspecties risicogericht worden uitgevoerd. Daarnaast zet de ILT in op samenwerking met andere toezichthouders, zowel nationaal en internationaal en versterking in de aanpak van zware overtredingen in het Fraude Expertise Knooppunt (FEK) voor de samenhang tussen toezicht en strafrechtelijke opsporing.
Het is een goede ontwikkeling dat de ILT meer risicogericht en slim handhaaft. Maar TLN ziet daarnaast graag dat er ook aandacht komt voor de preventie van overtredingen door meer en zichtbaar fysiek toezicht. De focus van de ILT komt vooral ten goede aan het toezicht op de Nederlandse bedrijven. Alleen fysieke inspecties kunnen ook overtredingen van buitenlandse bedrijven aan het licht brengen. Er zijn meer weginspecteurs nodig. Nederland steekt wat dat betreft schril af bij de andere EU-lidstaten.
Arbeidsmarkt
Nederland staat de komende jaren voor structurele uitdagingen door demografische en technologische veranderingen. Onze demografie verandert door migratie en vergrijzing. Op de arbeidsmarkt vinden verschuivingen plaats door onder andere technologisering, de transitie naar een circulaire economie en veranderingen in de manier waarop we (samen) werken en leven. De werkloosheid blijft nog steeds historisch laag, de krapte op de arbeidsmarkt is nijpend.
Technologie moeten werk productiever, veiliger en interessanter maken. De transitie naar een groene economie levert banen op, en werkenden moeten zich om kunnen scholen. Werk moet van goede kwaliteit zijn: eerlijk, gezond en veilig werk, dat onder goede arbeidsvoorwaarden plaatsvindt en zekerheid biedt over het inkomen én over de toekomst.
Het kabinet wil via het ‘arbeidsmarktpakket’ duurzame arbeidsrelaties stimuleren en flexibilisering afremmen. Daarmee sluit het kabinet aan bij de adviezen van onder andere de SER en de commissie Borstlap. Er komt een wetsvoorstel rondom flexibel werk:
- Nul-urencontracten worden afgeschaft en vervangen door een basiscontract met meer rooster- en inkomenszekerheid.
- De meest onzekere fasen binnen uitzendwerk worden verkort van maximaal 5,5 jaar naar maximaal 3 jaar.
- De onderbrekingstermijn bij tijdelijk werk wordt verhoogd van zes maanden naar vijf jaar.
Leven lang ontwikkelen
Leven Lang Ontwikkelen (LLO) is een belangrijk instrument om de dynamiek op en de toekomstbestendigheid van de arbeidsmarkt te garanderen, omdat dit voor de individuele medewerker de werkzekerheid verhoogt. Een sterke ontwikkelcultuur is daarvoor cruciaal, en vraagt inzet van mensen zelf en van bedrijven en organisaties.
- Er wordt onderzoek gedaan naar leerrechten als middel om LLO per persoon te financieren
- Een deel van de middelen voor het STAP-budget voor 2023 wordt ingezet voor een verhoging van de SLIM-regeling vanaf 2024 tot en met 2027. Aan de SLIM-subsidie wordt een tijdelijke voorziening voor individuele scholing toegevoegd. Deze biedt burgers de mogelijkheid met scholing eigen regie te nemen op hun loopbaan.
- In de tweede helft van 2023 wil het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) starten met een meerjarig programma leercultuur, gericht op het versterken van informeel leren op het werk. Dit vraagt inzet vanuit de overheid en de betrokkenen, zoals sociale partners, opleiders, intermediairs, uitvoeringsorganisaties en regionale arbeidsmarktpartijen
Gezond en veilig werken
Ook in 2024 is gezond en veilig werken een speerpunt. Mensen moeten zich veilig en zeker genoeg voelen over hun werk, nu en in de toekomst. Goed arbobeleid is cruciaal om dit doel te kunnen verwezenlijken. SZW is van plan te komen met een Arbovisie 2040 waarin de basis wordt gelegd voor gezonder en veiliger werken in Nederland.
Het kabinet treft maatregelen om te zorgen voor een evenwichtig koopkrachtbeeld en om een toename van de armoede te voorkomen. In 2024 zouden volgens de augustusraming van het CPB de meeste mensen er in hun koopkracht op vooruit gaan.
Onderwijs
In de beleidsteksten is er veel aandacht voor gelijke kansen, sociale veiligheid en gelijke behandeling, onder andere via de uitvoering van het ‘nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie’ en het ‘Stagepact MBO 2023-2027’. Dat komt tot uiting in de volgende relevante acties:
- Verbeteren van de basisvaardigheden (lezen, schrijven, rekenen, digitale vaardigheden).
- Verbeterde loopbaanoriëntatie en -begeleiding, met als doel voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
- Stagematching via de MBO-instelling voor eerstejaars bol-studenten, met als doel een veilige eerste kennismaking met de arbeidsmarkt.
- Versterken van de samenwerking en doorstroom binnen de beroepsonderwijskolom vmbo-mbo-hbo, waarbij veel aandacht gaat naar de tekortsectoren (Zorg, Techniek, Onderwijs).
Stagepact
Leren in de beroepspraktijk vormt het hart van het mbo. Het Stagepact maakt werk van het uitbannen van stagediscriminatie en het bieden van voldoende stageplekken, goede begeleiding van studenten en een passende stagevergoeding.
De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken. In 2024 wordt de subsidieregeling naar verwachting voortgezet, in tegenstelling tot eerdere berichten.
Digitalisering
De Miljoenennota besteedt relatief weinig aandacht aan digitalisering. Onderliggende begrotingen van IenW, maar met name het ministerie van Economische Zaken (EZ) wel. EZ stelt dat digitale vaardigheden en de toepassing van nieuwe digitale technologieën essentieel zijn voor de digitale transitie en het verdienvermogen van Nederland. Oftewel, we hebben digitale, datagedreven ondernemers nodig in onze sector. IenW richt zich met name op de techniek (Basis Data Infrastructuur) in combinatie met multimodaal vervoer. Transitie digitalisering MKB-bedrijven wordt wel genoemd maar mag in breder perspectief. Meer in samenhang met beleid en begroting EZ. Concreet. Meer focus op digitalisering in relatie tot ondernemerschap in alle segmenten (deelmarkten/clusters) van logistiek.
Criminaliteit
In 2024 is € 35,8 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van plannen met het doel de drugssmokkel via grote logistieke knooppunten significant terug te brengen. Naast overkoepelende maatregelen om de aanpak in de breedte te versterken, vindt ondersteuning plaats van de aanpak op vijf grote knooppunten (Havens Rotterdam, Zeeland-West Brabant, Noordzeekanaalgebied, Schiphol en Bloemenveiling Royal Flora Holland). Er is een maximaal bedrag beschikbaar per mainport per jaar. In 2023 is nog € 23,5 miljoen voor de mainportaanpak beschikbaar. Deze stijging is echter vooral een herverdeling van geld dat voor 2023 beschikbaar was, over de jaren 2024 en 2025. Er komt waarschijnlijk ook een onderzoek om beter zicht te krijgen op wat er gebeurt vanaf het moment dat drugs de mainports verlaten. Daarbij wordt gekeken naar de risico’s voor inlandse terminals en kleinere knooppunten door verplaatsing van de criminaliteit als de mainports beter ‘dichtgezet worden’.
Sociale onderwerpen
Elk jaar stijgt het minimumloon. Dat is in 2024 niet anders. Toch gaat er van alles veranderen aan het minimumloon in 2024. Dat heeft te maken met de introductie van het minimumuurloon.
Nu werkt de ene werknemer 40 uur en de andere werknemer 36 uur voor hetzelfde minimum(maand)loon. Daardoor verschilt het minimumuurloon per sector. De introductie van het wettelijk minimumuurloon per 1 januari 2024 maakt daar een einde aan. Het minimumuurloon zal gebaseerd worden op een werkweek van 36 uur. Voor onze cao met een arbeidsvoorwaardenregeling van 40 uur zal dat flinke gevolgen hebben (10% stijging wordt verwacht). Maar deze verhoging komt wel naast de reguliere verhoging van het wettelijke minimumloon. Hoe hoog die zal worden wordt in oktober bekend gemaakt, en komt hier dus nog bovenop. Voor het minimumjeugdloon gaat hetzelfde veranderen. Dat betekent dat er per leeftijd een minimumuurloon komt. Deze uurlonen worden ook in oktober 2023 vastgesteld.
Compensatie Transitievergoeding MKB
Kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden hebben, onder voorwaarden, recht op compensatie van de transitievergoeding. Helaas is besloten dat het onderdeel compensatie bij bedrijfsbeëindiging vanwege ziekte van de werkgever niet in werking zal treden. De reden die hiervoor is gegeven is dat het niet mogelijk blijkt om te komen tot een werkbaar sociaal medisch kader aan de hand waarvan de ziekte van de werkgever kan worden beoordeeld. Dit is natuurlijk heel erg zuur voor de kleine werkgever die het betreft. En ook moeilijk te vatten aangezien het wel mogelijk is om zieke werknemers te beoordelen.