Artikel 12 bevat bepalingen die een bestuurder toelaten om af te wijken van de vereiste minimumrusttijden en maximumrijtijden als opgenomen in de artikelen 6 tot en met 9 (rij- rusttijden), teneinde een geschikte stopplaats te vinden. Dit artikel verleent een bestuurder niet het recht om inbreuk te maken op de verordening voor redenen die reeds bekend waren vóór het begin van de rit. Het is bestemd voor gevallen waarin het voor een bestuurder tijdens de rit onverwacht onmogelijk wordt om aan de verordening te voldoen, met name in situaties van uitzonderlijke moeilijkheden, buiten de wil van de bestuurder, die blijkbaar onvermijdelijk en onverwacht zijn ook al werd de nodige zorgvuldigheid gehanteerd.
Richtsnoer 1 van de Europese commissie geeft een toelichting op artikel 12. De afwijkingen mogen niet op regelmatige basis gebeuren en moeten het gevolg zijn van uitzonderlijke omstandigheden zoals: zware verkeersongevallen, extreme weersomstandigheden, wegomleggingen, geen vrije plaats op het parkeerterrein, enz. (Deze lijst met mogelijke uitzonderlijke omstandigheden dient uitsluitend ter illustratie. Het principe dat bij de controle geldt, is dat het motief voor de mogelijke niet van tevoren bekend of zelfs te voorzien was).
Indien bestuurders het nodig achten om af te wijken van de verordening en indien die afwijking geen afbreuk doet aan de verkeersveiligheid, moeten ze, zodra ze stoppen, de aard en reden van de afwijking op manuele wijze (in een willekeurige taal van de Europese Unie, op een print vanuit de tachograaf) aantekenen.