Het kabinet wil de vrijstelling van bpm-afdracht voor bestelwagens met een fossiele verbrandingsmotor tussen 2024 en 2026 geleidelijk afschaffen. Momenteel wordt deze ‘luxe belasting’ niet op bestelwagens geïnd omdat ondernemers deze immers nodig hebben voor hun bedrijfsvoering. Het kabinet verwacht met de maatregel tussen 2024 en 2030 in totaal 2,2 miljard euro ‘op te halen’ en de elektrificatie van het bestelwagenpark te versnellen.
“Ondernemers zijn voor hun werk afhankelijk van hun bestelwagens en elektrische modellen zijn de komende jaren in veel gevallen nog geen reëel alternatief”, zegt Jacco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland. “De noodzaak tot verduurzamen spreekt voor zich, maar op deze manier lukt dat niet.”
Ondernemer enorm op kosten gejaagd
In de dagelijkse praktijk betekent het wegvallen van de bpm-vrijstelling voor ondernemers dat de netto adviesprijs van een bestelwagen op fossiele brandstof met zo’n 38 procent stijgt, wat neerkomt op een gemiddeld ruim 11.000 euro hogere aanschafprijs.
“De aanschaf van een elektrische bus wordt met deze maatregel echter niet goedkoper”, stelt Vonhof. “Het betekent een aanzienlijke lastenverzwaring die vooral mkb-ondernemers hard raakt. Dat kunnen ze in deze onzekere economische tijden en met de torenhoge inflatie er niet bij hebben.” Circa tweederde van alle bestelwagens is in gebruik bij bedrijven met maximaal vijf bestelwagens.
Vaak geen alternatief
Een elektrische bestelwagen is op dit moment niet alleen in aanschaf een stuk duurder, maar in het dagelijkse gebruik voor grote groepen ondernemers ook nog geen volwaardig alternatief. Vooral voor ondernemers die hun bestelwagen vaak zwaar beladen en/of grotere afstanden moeten afleggen, is de nog vaak kleinere actieradius en het ontbreken van een robuust ‘snellaadnetwerk’ de beperkende factor. “Zij hebben dus nog geen handelingsperspectief”, aldus Vonhof.
Contraproductief
De voorzitter van MKB-Nederland waarschuwt verder dat in plaats van overstappen op elektrisch, ondernemers met het vervallen van de bpm-vrijstelling eerder geneigd zullen zijn oude(re) dieselbestelwagen (uit het buitenland) te kopen, omdat de bpm voor deze voertuigen veel lager ligt. Ook zal een deel langer blijven doorrijden in hun huidige diesel bestelwagen. Dat komt de uitstoot van CO2 en schadelijke emissies zeker niet ten goede en maakt de klimaatwinst erg onzeker. “Bovendien zijn ook de beoogde opbrengsten veel te optimistisch ingeschat. Door de maatregel zullen immers minder nieuwe dieselbestelwagens worden verkocht, waardoor de totale bpm-opbrengsten lager uitvallen”, zegt Vonhof.
Alternatieve oplossingen
De ondernemersorganisaties willen dat het kabinet een pas op plaats maakt met het proces van het invoeren van een bpm op bestelwagens. Tegelijkertijd willen ze zo snel mogelijk met de staatssecretarissen Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) en Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) in overleg over alternatieve oplossingen om via verduurzaming van het bestelwagenpark bij te dragen aan het halen van de klimaatdoelstellingen.