Mobiliteit, en dan met name de verduurzaming ervan, maakt opvallend vaak onderdeel uit van de gemeentelijke coalitieakkoorden, zo leert een eerste rondgang. Meerdere gemeenten, waaronder Assen, Hilversum en Hengelo, hebben hun visie op mobiliteit uitdrukkelijk bijgesteld of uitgebreid, met extra oog voor het milieu. Een positieve ontwikkeling, vindt TLN, niet in de laatste plaats omdat daardoor vaak middelen vrijkomen om de gewenste verduurzaming van de mobiliteit daadwerkelijk te kunnen realiseren.
Veel bijval
Uit de gesloten coalitieakkoorden blijkt dat de ambitie van TLN om de stadsdistributie uiterlijk in 2025 emissieloos te organiseren op veel bijval kan rekenen. Veel gemeenten geven in hun coalitieakkoord aan hier serieus werk van te willen maken. Soms doen ze dit ingekaderd binnen het Green Deal Zero Emission Stadslogistiek-programma, soms op basis van een eigen convenant of visiestuk. Goed om te zien is dat gemeenten steeds vaker beseffen dat landelijke harmonisatie op dit vlak van vitaal belang is. Dit geldt voor milieuzonering – waar onder meer Enschede en Nijmegen er nadrukkelijk voor kiezen om het landelijke beleid te volgen – maar ook voor de definiëring van de gemeentelijke zero emission zone, iets wat op dit moment onder meer in Eindhoven, Maastricht en Tilburg speelt.
Vervoersoplossingen
Meerdere gemeenten kiezen ervoor om (de totstandkoming van) duurzame vervoersoplossingen te stimuleren, onder meer via regelingen en privileges, maar bijvoorbeeld ook door een groot aantal (extra) laadpalen in de stad te realiseren. De aandacht gaat daarbij ook uit naar (experimentele) toepassing van groene brandstoffen, zoals in Emmen en Enschede, en de realisatie van transporthubs aan de rand van de stad, zoals in Den Haag, Amersfoort en Amsterdam. In sommige gevallen kiezen gemeenten ook voor de (door)ontwikkeling van synchromodale vervoersoplossingen. Deventer, waar de haven en containerterminal worden herontwikkeld, is daar een voorbeeld van. Net zoals Venlo, waar de wens bestaat om de overslagcapaciteit van de bestaande barge- en railterminals te vergroten. En Waalwijk kiest voor de verbetering van de bereikbaarheid door een nieuwe insteekhaven te realiseren.
Goede doorstroming
Gemeenten willen vaak ook verduurzamen via de aanpak van infrastructurele knelpunten. Immers, een goede doorstroming bevordert de reductie van CO2-uitstoot. Zo investeert de gemeente Alphen aan de Rijn 5,3 miljoen euro om de N209 te verbeteren en heeft de gemeente Breda 26 miljoen euro gereserveerd voor de aanpak van de Noordelijke Rondweg. Verder wil de gemeente Lelystad de N23 met Lelystad Noord gaan verbinden en maakt de gemeente Alkmaar werk van de zuidelijke toegang tot Noord-Holland Noord (A8-A9). Verbreding van bestaande infrastructuur staat ook regelmatig op de agenda, bijvoorbeeld bij Barneveld (A1), Breda (A58) en Helmond (A67).
Lobby versterken
Ten slotte is het goed om te zien dat gemeenten vaak en graag met TLN om tafel gaan zitten. Bijvoorbeeld om te kijken naar de mogelijkheden om aan te haken bij het Green Deal ZES-programma, wat op dit moment onder meer speelt in Assen, Den Bosch en Leeuwarden. Maar ook om te klankborden over nieuwe (logistieke) vervoersconcepten, zoals in Amersfoort, waar wordt gekeken naar mogelijkheden om gedeelde distributie te laten plaatsvinden, en Arnhem, waar naar een schoon stadsdistributiesysteem wordt gekeken. En niet zelden slaan gemeenten en TLN de handen ineen om de lobby te versterken. Zo trok TLN in de lobby succesvol op met de gemeente Gouda om enkele op- en afritten aan de A12 te behouden.