Kritiek vanuit de Kamer
PVV-Kamerlid Heutink noemde de invoering desastreus voor ondernemers die zich geen elektrische voertuigen kunnen veroorloven. Hij hekelde ook het feit dat het huidige handhavingssysteem buitenlandse kentekens niet herkent. VVD'er Veltman wees op netcongestie en een gebrek aan laadinfrastructuur, vooral bij familiebedrijven. Zij pleitte voor langere voorbereidingstijden en meer ruimte voor alternatieve brandstoffen. Pierik van de BBB benadrukte het potentieel van biogas, met als voorbeeld het Duitse massabalanssysteem. Hij pleitte voor fiscale stimulansen via bestaande regelingen en vroeg aandacht voor de brandveiligheid van elektrische vrachtwagens. Van Dijk (NSC) sprak zijn steun uit voor het convenant, maar wilde meer inzicht in gemeentelijke ontheffingen en mogelijke verlenging van de boetevrije periode. Koekkoek (Volt) vroeg naar de Europese prioriteiten van de staatssecretaris, terwijl De Hoop (GroenLinks-PvdA) zorgen uitte over het verschuiven van investeringen van openbaar vervoer naar wegprojecten. Hij vroeg daarnaast om gegevens over de impact van zero-emissiezones op luchtkwaliteit en het wagenpark.
Invoering verloopt goed
De staatssecretaris gaf aan dat de invoering tot dusver goed verloopt. Ongeveer 92% van de ontheffingsaanvragen is toegekend. Gemeenten kunnen een boetevrije periode van zes maanden hanteren, en verlengen indien nodig. De handhaving van buitenlandse kentekens is nog niet geautomatiseerd en vindt voorlopig handmatig plaats. Rijden op hernieuwbare brandstoffen binnen zero-emissiezones is juridisch niet toegestaan, omdat dit in strijd is met de definitie van nul uitstoot aan de uitlaat. Verder wordt verkend of het Duitse massabalanssysteem ook in Nederland bruikbaar is en of biogas fiscaal gestimuleerd kan worden. Een update hierover volgt voor de zomer. Wat betreft brandveiligheid bij elektrische vrachtwagens wordt er gewerkt aan een nationaal handelingskader samen met de veiligheidsdiensten.
Standpunt TLN
Transport en Logistiek Nederland (TLN) steunde de invoering van zero-emissiezones als een belangrijke stap richting duurzame stadslogistiek, maar benadrukte dat dit gepaard moest gaan met realistische en haalbare randvoorwaarden voor ondernemers. TLN pleitte voor consistent overheidsbeleid en duidelijke afspraken, zodat ondernemers die al hadden geïnvesteerd in zero-emissievoertuigen niet benadeeld zouden worden door plotselinge beleidswijzigingen. De organisatie ondertekende samen met andere partijen de Uitvoeringsagenda Zero-Emissiezones, waarin onder meer een boetevrije periode van zes maanden en landelijke ontheffingsregelingen waren vastgelegd. Daarnaast drong TLN aan op voldoende laadinfrastructuur en uniforme regelgeving per gemeente om ondernemers de benodigde duidelijkheid en ondersteuning te bieden bij de transitie naar emissievrij vervoer.
