Voor een CO2-neutrale toekomst wil de Commissie dat de CO2-uitstoot van mobiliteit tot 2050 met 90 procent afneemt. In Nederland zijn met het Klimaatakkoord al vergaande afspraken gemaakt. Met de Brusselse plannen zullen alle lidstaten en vervoersmodaliteiten hun bijdrage moeten leveren. TLN waardeert de inzet van de Commissie omdat de plannen een gelijk speelveld tussen landen en modaliteiten beogen. TLN plaatst gelijktijdig vraagtekens bij de haalbaarheid van de plannen, omdat de besluitvorming uiteindelijke unanieme instemming van alle lidstaten verlangt.
Gevarieerd pakket
In de plannen is ruim aandacht voor de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen, energie en bijbehorende laadinfrastructuur. Er komt in 2020 een voorstel voor hergebruik van batterijen. Ook heeft de Commissie hoge verwachtingen van automated and connected mobility, niet alleen met betrekking tot goederenvervoer maar voor mobiliteit in het algemeen. De accijnzen op transportbrandstoffen en -energie zijn in beeld als instrument om de beweging van fossiele naar hernieuwbare energie te ondersteunen. TLN herkent deze ideeën, maar vindt dat de beschikbaarheid en betaalbaarheid van nul emissie voertuigen en bijbehorende laadinfrastructuur gelijktijdig op gang moet komen.
Liever schoon dan goedkoop
‘De prijs van transport moet terugslaan op de impact ervan op het milieu’, zo vermelden de plannen. Het rechtvaardigt een hogere prijs voor milieubelastend transport die tegelijkertijd de transitie naar duurzaam transport op basis van hernieuwbare energie zal versnellen. Schoon transport gaat dan boven goedkoop transport. De Commissie wil ook de luchtkwaliteit verbeteren, vooral in steden en bij (lucht)havens. De plannen houden verder een aanpak van de vervuilende zee- en luchtvaart in. Daarbij vermelden de plannen een uitbreiding van het Emission Trading System (ETS) naar de maritieme sector. De Commissie geeft verder aan te willen onderzoeken of wegtransport ook onder dit systeem moet vallen.
Nuancering over modal shift
In de eerder uitgelekte plannen leek het er aanvankelijk op dat de Europese Commissie 75 procent van het goederenvervoer over de weg wilde overzetten naar spoor en binnenvaart. Met de publicatie van de plannen blijkt dat wat genuanceerder te liggen. Dat is maar goed ook, want in Nederland vindt 45 procent van het goederenvervoer plaats over een afstand van minder dan 50 kilometer. Die transporten zijn niet geschikt voor andere modaliteiten, waardoor de uitgelekte ambitie volstrekt onrealistisch zou zijn. In de definitieve tekst staat ‘een substantieel deel van de 75 procent binnenlandtransport verplaatsen naar spoor en binnenvaart.’
Gelijk speelveld
Voor een gelijk speelveld is het van belang dat Brussel zich beperkt tot normvoorschriften, waarbij de invulling wordt overgelaten aan het bedrijfsleven. Daarover heeft TLN zorgen. Een vervoersaanpak met rail en binnenvaart naast wegvervoer is van groot belang om de stijgende vraag naar beroepsgoederenvervoer in goede banen te kunnen leiden. TLN benadrukt dat een gelijk speelveld tussen lidstaten en modaliteiten cruciaal is. Dat moet ook het uitgangspunt zijn voor beprijzing op basis van milieubelasting. Maar of de lidstaten het daar ooit over eens kunnen worden, waagt TLN te betwijfelen.