Visie van TLN en de rol van de overheid
Elmer de Bruin (TLN)
De visie van TLN op de toekomst van transport richt zich op een samenwerking tussen modaliteiten in plaats van concurrentie. Dat past ook goed in het kader van duurzaamheidseisen, zero-emissiedoelen en internationale klimaatakkoorden. Dit vraagt echter duidelijke randvoorwaarden en een consistent en heldere Europees en nationale wet- en regelgeving.
Intermodaal vervoer kan helpen bij uitdagingen als congestie, chauffeurstekorten, rijverboden, cabotagebeperkingen en grenscontroles. Tegelijkertijd blijven er in de praktijk zorgen bestaan over de betrouwbaarheid en flexibiliteit van de binnenvaart en het spoor. In de zaal was een sterke tendens dat de overheid meer moet doen om intermodaal vervoer te stimuleren en bedrijven moet ondersteunen in deze transitie.
De rol van de overheid
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) richt zich met specifiek beleid op drie belangrijke focuspunten. Het eerste punt betreft de modalshiftregeling, een subsidieregeling om de overstap van wegvervoer naar duurzamere modaliteiten zoals spoor en binnenvaart te stimuleren. Het tweede punt richt zich op digitalisering. Het doel is om innovatieve oplossingen en samenwerkingen te bevorderen voor een efficiëntere logistieke keten. Het derde focuspunt is gericht op het corridorbeleid, waarbij het ministerie streeft naar het verduurzamen en efficiënter maken van belangrijke transportcorridors.
De noodzaak voor meer maatregelen, die een concrete impact zouden kunnen hebben, is groot: met een verwachte groei van het goederenvervoer met 20% tot 2040, congestieproblemen en de energietransitie is een transitie naar multimodaal goederenvervoer essentieel. Dit beleid heeft al resultaten geboekt, zoals het weghalen van ruim 650.000 containers per jaar van de weg. Maar hoewel dit veel lijkt, is het niet de gewenste uitkomst. De modal split blijft stabiel, dus is er geen sprake van een serieuze toename van multimodaal vervoer, aldus het gevoel in de zaal.
Momenteel richt het beleid van I&W zich vooral op het beter benutten van het bestaande intermodale netwerk, bijvoorbeeld door logistieke makelaars in te zetten om verladers en vervoerders te begeleiden. Het grote probleem is echter dat er te weinig budget vrijgemaakt wordt voor adequaat onderhoud en uitbreiding van weginfrastructuur, terwijl goederenstromen aanzienlijk zijn toegenomen en nog verder gaan toenemen. Nationale en internationale hervormingen zijn nodig om spoor- en waterwegen toegankelijker, betaalbaarder en frequenter te maken.
Uit de zaal
- De aanwezigen benadrukten het belang van goederenvervoer voor de economie en het dagelijks leven. Ze riepen op om containervervoer meer politieke aandacht te geven.
Joint Corridors Off-Road
Babiche van de Loo (Joint Corridors Off-Road)
Joint Corridors Off-Road is een actieprogramma van de Topsector Logistiek om intermodaal vervoer te stimuleren.
Een joint corridor is een gezamenlijke transportverbinding die bedrijven binnen een "sociaal ecosysteem" verbindt. Het programma richt zich niet op de aanleg van infrastructuur, maar op "sociale innovatie". En het heeft tot doel het stimuleren van multimodale transportverbindingen naast de weg. Dat betekent het enthousiasmeren, promoten (via succesverhalen en korte films) en begeleiden van bedrijven om de overstap te maken naar andere transportmodaliteiten, zoals binnenvaart en spoor.
Tot nu toe zijn 50 joint corridors ontwikkeld, met een capaciteit van 3 miljoen TEU. Op de langere afstand zijn binnenvaart en spoor vaak kostenefficiëntere en duurzamere alternatieven vergeleken met wegvervoer, waarbij de maatschappelijke kosten (zoals ongevallen, luchtvervuiling, klimaatschade, geluidsoverlast en congestie) significant lager zijn.
De komende jaren focust het programma zich op het koppelen van bestaande bedrijventerreinen aan bestaande inlandterminals. Zodat deze bedrijventerreinen zo goed mogelijk kunnen profiteren van de multimodale transportoplossing.
Handige links
- Aansluiten bij een JCOR: https://go-off-road.nl/portfol...
- Kaartviewer: https://go-off-road.nl/bedrijv...
- Modal shift regeling www.modalshiftprogramma.nl
Uit de zaal
- Annemarie Terpstra van Inland Terminal Group benadrukt dat intermodaal vervoer douaneregelingen vereenvoudigt en drukte bij maritieme terminals vermindert. Dit maakt tijdelijke opslag goedkoper en verlaagt D&D-kosten. Extra diensten zoals snelle containerreparatie en reiniging kunnen efficiënter op terminals worden uitgevoerd. Ze pleit voor meer aandacht en bedrijfseconomische logica bij het bepalen waar terminals mogen worden gebouwd.
- Studenten van de Rotterdam Business School, ondersteund door JCOR, helpen mee om meer lading aan te laten sluiten op de Dam2Dam Shuttle (Rotterdam-Amsterdam verbinding)
Hoe kan spoorvervoer voor jouw bedrijf werken
Caroline Koiter (RailCargo Information Netherlands) en Peter Schilte (RSC)
Caroline Koiter van RailCargo Netherlands en Peter Schilte, de onlangs uitgeroepen is tot Railperson of the Year, spraken over de kansen en uitdagingen van intermodaal spoorvervoer.
Caroline wil af van het idee dat spoorvervoer alleen interessant is voor grote bedrijven met enorme volumes. Ze wil laten zien dat ook kleinere bedrijven en familiebedrijven voordeel kunnen hebben van intermodaal vervoer. Maar om dat te bereiken, moeten er een paar dingen veranderen.
Een van haar punten is dat de kosten voor het gebruik van de spoorinfrastructuur omlaag moeten. De hoge toegangsprijzen maken het lastig voor kleinere partijen om de overstap te maken. Daarnaast zijn er grensoverschrijdende obstakels. Treinen niet zomaar tussen landen kunnen rijden. Ieder land heeft eigen regels, verschillende spanningssystemen en andere veiligheids- en signaleringsnormen.
Er bestaan inmiddels locomotieven die in meerdere landen kunnen rijden zonder lange stops. Deze locomotieven zijn echter drie tot vier keer duurder dan reguliere modellen. Voor veel spoorbedrijven is dit financieel niet haalbaar zonder extra financiële steun.
Caroline gelooft dat Europese landen beter moeten samenwerken om deze problemen op te lossen. Ze denkt ook aan slimme oplossingen, zoals het inzetten van kunstmatige intelligentie (AI) om processen te versimpelen. Een andere optie is om Engels, net als in de luchtvaart, in te voeren als standaardtaal voor internationale communicatie in het spoor.
Voorbeelden vanuit RSC Rotterdam
Intermodaal vervoer werkt traditioneel goed op trajecten die een transporteur goed kent. Een voorbeeld dat werd genoemd, is een bloktrein naar Italië. Hoewel dat initieel werd geprobeerd, bleek later dat het combineren van verschillende slots op een trein veel meer flexibiliteit bood en minder afhankelijkheid van één corridor.
Toch blijft de overstap naar spoorvervoer ingewikkeld. Peter Schilte sprak over zijn ervaring bij RSC Rotterdam. “Het opstarten van een treinverbinding is geen eenvoudige klus.” Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen. De recente Agromex/DFDS-shuttle, die twee keer per week in ruim 30 uur tussen Karsnicze (Polen) en de haven van Rotterdam rijdt, biedt een betrouwbare en duurzame oplossing voor het vervoer van 38 eenheden per rit. In 2025 wordt de dienst uitgebreid naar vier ritten per week. Ook de introductie van het Nikrasa-systeem heeft een revolutie teweeggebracht in het los- en laadproces van niet-kraanbare trailers, een innovatie die de flexibiliteit van spoorvervoer aanzienlijk vergroot.
Voor de toekomst zien beide sprekers kansen. Provincies en gemeente zouden spoorvervoer actiever moeten stimuleren met minder eisen op het gebied van gevaarlijke stoffen.
De rol van ITG in het faciliteren van intermodaal vervoer
Annemarie Terpstra (Inland Terminals Group)
ITG, een fusie van BCTN, MCS en CTT, beheert een netwerk van 17 inlandterminals in Nederland en België. Het bedrijf streeft naar verduurzaming van transport, met een sterke focus op binnenvaart als kernmodaliteit. Via verbindingen met de havens van Rotterdam, Antwerpen, Zeebrugge en Vlissingen biedt ITG efficiënte transportoplossingen naar het achterland.
Duurzaamheid staat centraal in ITG’s aanpak. Innovatieve projecten zoals de H2 Barge (waterstofaandrijving), elektrische schepen (Zero.0), waterstoftrucks (HydroDrive) en elektrische terminaltrekkers en vrachtwagens dragen bij aan aanzienlijke CO₂-reducties. Bijvoorbeeld, de H2 Barge vermindert jaarlijks 1.650 ton CO₂, terwijl elektrische terminaltrekkers 180 ton besparen. Deze technologieën verminderen niet alleen emissies, maar ook verkeerscongestie en vervuiling, wat een duurzamer logistiek netwerk creëert.
ITG speelt een proactieve rol in samenwerking met collega-terminals, deepsea-havens, overheden, onderwijsinstellingen en onderzoeksprojecten. Dit ecosysteem van partners ondersteunt ITG bij het ontwikkelen van slimme technologieën, zoals automatisering en digitalisering van terminals, en bij het vergroten van de weerbaarheid tegen uitdagingen zoals congestie, extreme weersomstandigheden en het personeelstekort.
Tegelijkertijd staat ITG voor belangrijke uitdagingen: het behouden van gekwalificeerd personeel, omgaan met de groeiende containervolumes en het implementeren van duurzame technologieën in de gehele keten.
Annemarie benadrukte het belang van samenwerking, data-uitwisseling en innovatieve oplossingen om deze obstakels te overwinnen en relevant te blijven in een snel veranderende sector.
Paneldiscussie met experts uit de sector
De paneldiscussie bracht vier experts samen uit de logistieke sector: Albert van Ommen (EuroRijn), Hans Kanters (Van den Bosch), Mark Elsäcker (Dekker Groep) en Eric Postulart (Ewals Cargo Care).
De panelleden benadrukten de kansen die intermodaal vervoer biedt. Hans Kanters vertelde hoe Van den Bosch klein begon met slechts twee containers en een reachstacker en groeide door te investeren in sales, klanten en interne overtuiging. “De mindshift begon intern; iedereen dacht in wielen, maar we zagen dat wegtransport eindig is door chauffeurstekorten en dieselprijzen.”
Mark Elsäcker gaf aan hoe klanten bedrijven soms ‘dwingen’ de overstap te maken naar spoor of binnenvaart, terwijl Albert van Ommen de rol van creativiteit en duidelijke uitleg benadrukte in het overtuigen van klanten en medewerkers. Voor Eric Postulart is multimodaliteit al een kernactiviteit, maar hij ziet nog uitdagingen in de adoptie binnen automotive aftermarket-logistiek.
De panelleden gingen in op praktische uitdagingen:
- Grensoverschrijdend vervoer: Het is belangrijk om in het buitenland lokale partners te hebben. Taalbarrières en het opleiden van partners zijn essentiële onderdelen van succes.
- Personeel: Intermodaal vervoer kan aantrekkelijker zijn voor chauffeurs die niet internationaal willen rijden, door het aanbieden van flexibele “menukaarten” met werkopties.
- Kosten en prijsbewustzijn: Hoewel buitenlandse klanten vaak verbaasd zijn over de intermodale mogelijkheden in Nederland, blijft prijs een doorslaggevende factor.
- Data en terminals: Data over goederenstromen en betere handling op terminals zijn cruciaal om bedrijven te overtuigen en processen te verbeteren.
Conclusie
De discussie bracht belangrijke inzichten en praktische oplossingen samen. De nadruk lag op de voordelen en uitdagingen van modaliteiten zoals spoor en binnenvaart, zowel voor grote als kleine bedrijven. Bedrijven die de overstap maken, zoals genoemd door de panelleden, tonen aan dat het rendabel en concurrerend kan zijn.
Met de verwachte groei van het goederenvervoer tot 2040 is de transitie naar intermodaal vervoer essentieel, maar verdere investeringen en focus op infrastructuur blijven noodzakelijk om intermodaal vervoer te versnellen en de maatschappelijke voordelen te benutten, waarbij wegvervoer altijd een essentiële schakel blijft.