Intermodaal vervoer
Het Intermodaal goederenvervoer waarbij goederen per laadeenheid en via verschillende vervoersmiddelen worden vervoerd heeft zo zijn eigen dynamiek, voordelen en valkuilen. Als vereniging en belangenbehartiger delen TLN en haar leden kennis, expertise en geeft TLN toegang tot relevante diensten en producten.

Waar gaat het om?
Bij intermodaal goederenvervoer worden goederen getransporteerd door middel van meerdere voertuigen. Je kunt hierbij denken aan goederenvervoer per trein, schip, vliegtuig of vrachtwagen. De goederen worden omgeladen met behulp van een laadeenheid. Er zijn drie verschillende laadeenheden:
- (Zee)containers
- Opleggers
- Wissellaadbakken
Dit betekent dat er sprake is van een snelle overdracht tussen de verschillende voertuigen. Dit is niet alleen efficiënt, maar ook kostenbesparend. Daarnaast wordt intermodaal goederenvervoer gezien als een relatief duurzame manier van het transporteren van goederen.
Een nadeel van intermodaal goederenvervoer is echter dat het risico op vertragingen kan toenemen in vergelijking met het gebruik van slechts één vervoermiddel. Doordat goederen over verschillende voertuigen worden overgeladen, kan de afstemming tussen de diverse schakels complexer worden. Dit maakt de kans op vertragingen groter.
Voordelen modal shift voor milieu en bereikbaarheid vragen om nuancering
Het beleid van overheden gaat er vaak im- of expliciet vanuit dat een modal shift van weg naar andere modaliteiten per definitie beter is voor milieu en bereikbaarheid. Dat is echter niet altijd het geval. Op de eerste plaats nemen de relatieve milieuvoordelen van de andere modaliteiten snel af door de verduurzaming van het wegvervoer, met Euro VI en de komende jaren elektrificatie. Daarnaast hangt de milieuprestatie van de verschillende modaliteiten in de praktijk van verschillende factoren af. Daarbij gaat het onder meer om:
- De milieuklasse van het vervoermiddel (bijv. Euro VI vrachtwagen, of CCR I binnenschip? Dieseltrein of elektrische trein?)
- De beladingsgraad van het vervoermiddel (een vol beladen vrachtauto kan per tonkm een lagere uitstoot hebben dan een halfvol schip of trein)
- De totaal af te leggen afstand, inclusief omrijden of omvaren, is vaak groter dan bij unimodaal (weg-) transport.
Deze factoren kunnen verschillen per transport, waardoor ook de milieuprestatie per transport kan verschillen.
Ook de effecten op bereikbaarheid vragen om nuancering. Het wegvervoer vindt voor een groot deel buiten de verkeersspitsen plaats. Vervoerders proberen die spitsen zo veel mogelijk te vermijden, omdat files tot vertraging en extra kosten leiden. Het van de weg halen van vrachtauto’s buiten de spitsen (bijvoorbeeld in de avond of nacht), heeft dus nauwelijks effect op de doorstroming op de weg. Daarbij is ook van belang dat de verkeersdruk op het lokale wegennet rond intermodale terminals juist toeneemt. Lokale overheden die de aanleg van zo’n terminal hebben bevorderd (en omwonenden), zijn daar niet altijd op bedacht.
Inzet TLN
Omdat het primaat voor modaliteitskeuzen bij marktpartijen als verladers en logistiek dienstverleners ligt, moet de inzet van TLN er hoofdzakelijk op zijn gericht om ondernemers zo veel mogelijk in staat te stellen optimale modaliteitskeuzen te kunnen maken. Dat betekent niet dat TLN actief ‘op de stoel van de ondernemer’ gaat zitten, bijv. door te vertellen welke goederen beter over spoor of binnenvaart kunnen worden vervoerd, of door actief marktpartijen aan elkaar te verbinden, door bijv. het opzetten van verbindingen, samenwerkingsverbanden of markplaatsen. Het betekent wel dat TLN zich inzet om ondernemers bepaalde instrumenten te bieden en de randvoorwaarden voor intermodaal vervoer te verbeteren.
De inzet van TLN is dan ook in vooral gericht op:
- Het beschikbaar maken van instrumenten voor ondernemers;
- Verbeteren informatievoorziening over intermodale verbindingen en operators;
- Inzicht geven in juridische en veiligheidsaspecten van intermodaal vervoer en gebruik platforms;
- Beschikbaar maken advies over mogelijkheden op bedrijfsniveau;
- Beschikbaar maken van adequate en betrouwbare tools voor emissiecalculaties bij intermodale alternatieven;
- Inzicht bieden in- en hulp bieden bij eventuele subsidiemogelijkheden.
Verbeteren randvoorwaarden
- Bijdragen aan totstandkoming veilige basis infrastructuur datadelen (o.a. door brede acceptatie e-documenten, ontwikkeling standaarden, verhogen cybersecurity);
- Bijdragen en aandacht vragen voor het oplossen van belangrijke knelpunten op infrastructuur weg, water en spoor;
- Internationale inzet LZV’s mogelijk maken in voor- en natransport intermodaal vervoer;
- Uitwerking EU Richtlijn Gecombineerd vervoer;
- Bijdragen en aandacht vragen voor het verhogen van veiligheid en security op terminals en onderweg.
Samenwerking via Logistieke Alliantie
Voor het realiseren van deze inzet is samenwerking met stakeholders essentieel. De Logistieke Alliantie (LA) waar TLN deel van uit maakt, biedt hiervoor een belangrijk platform. Daarin zijn organisaties vanuit spoor, zeevaart en binnenvaart vertegenwoordigd. Dat geldt ook voor knooppunten als zeehavens en binnenhavens. De LA is gesprekspartner van de Topsector Logistiek en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Als één van de dragende LA-leden beschikt TLN hiermee over het noodzakelijke netwerk om zowel het beleid op de randvoorwaarden te beïnvloeden, als om goede toegang te beiden aan TLN-leden tot informatie en instrumenten.
Standpunt TLN
Nieuwe kijk op modaliteiten nodig: niet concurreren, maar samenwerken
TLN staat voor de optimalisatie van goederenstromen en logistieke ketens, met als doel een sterke en duurzame economie. Enerzijds door transport nog efficiënter te kunnen organiseren, onder andere door minder lege kilometers. Anderzijds door de infrastructuur en capaciteit van modaliteiten op orde te krijgen en een gelijk speelveld te creëren, zodat elke modaliteit zijn sterktes optimaal kan benutten. Daarvoor is afstemming en samenwerking nodig in de logistieke keten die vervoerders en verladers samen vormen. Constructief samenwerken en zorgen voor een optimale inzet van alle modaliteiten. Dat verhoogt de logistieke kracht van onze economie, maar is ook nodig om de bereikbaarheid te waarborgen en de milieubelasting verder te verminderen. Al vraagt dat laatste wel om nuancering.
Om dit concreet te maken focust TLN zich met betrekking tot intermodaal vervoer op vier kernpunten:
1. Efficiëntie. Om transport zo efficiënt mogelijk te laten verlopen moet worden gekeken naar onder andere leegrijden en -varen, beladingsgraad, etc. Elke modaliteit heeft daar nog verbeterslagen te maken. Om de verschillende modaliteiten optimaal met elkaar te kunnen verbinden is daarnaast het beter en slimmer delen van data essentieel.
2. Capaciteit. Vrijwel alle modaliteiten kampen met infrastructurele belemmeringen. Zo worden er geregeld delen van de spoorweg afgesloten wegens kapotte wissels, heeft de binnenvaart te kampen met hoog- en laagwaterstanden en achterstallig onderhoud aan bruggen en sluizen en kampt het wegvervoer met files. Tegelijkertijd ontstaan ook nieuwe modaliteiten, zoals de e-truck trains (vrachtwagens met elektrische bovenleiding) die duurzaam vervoer kunnen stimuleren. Om een modal optimum te kunnen bereiken, waarin elke modaliteit zo efficiënt mogelijk kan worden ingezet, is goede infrastructuur een randvoorwaarde.
3. Gelijkheid. Een gelijk speelveld tussen modaliteiten, waarbij niet de ene modaliteit boven de andere wordt bevoordeeld, is essentieel voor een goede marktwerking. Vaak is het beleid erop gericht het gebruik van wegvervoer zoveel mogelijk te ontmoedigen, bijvoorbeeld door hoge heffingen en strenge regelgeving. Dit leidt in de praktijk tot verzwakking van het hele transportsysteem. Door juist in te zetten op versterking van de alternatieven wordt het hele transportsysteem beter. Maatregelen zoals het op gelijke wijze internaliseren van de kosten van bijvoorbeeld de emissies van CO2 en NOx bij alle modaliteiten maken verduurzaming van het hele transportsysteem mogelijk.
4. Samenwerking. Samenwerking tussen ketenpartijen is essentieel om een optimaal gebruik van de modaliteiten mogelijk te maken. Zo kan samenwerking onder andere zorgen voor volle treinen, schepen of vrachtwagens en kan leegrijden hiermee zoveel mogelijk worden voorkomen.