Achtergrond arbeidsongeschiktheidsverzekering
Het blijkt dat een groot aantal zelfstandigen niet verzekerd is voor arbeidsongeschiktheid. Dat brengt een groot financieel risico met zich mee. Niet alleen voor de zelfstandige maar ook voor de maatschappij als geheel. Daarnaast brengt het een onderscheid met werknemers die wel verzekerd zijn. Dat wil de minister niet en ze komt dan ook met een voorstel voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.
Voor wie
De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zal in eerste instantie gaan gelden voor alle IB-ondernemers (ondernemers in de zin van de Inkomstenbelasting). Dat betekent dat de verplichting ook gaat gelden voor ondernemers met personeel en meewerkende partners. De achtergrond hiervan is dat de Belastingdienst (nog) geen onderscheid kan maken tussen zelfstandigen mét en zónder personeel. De directeur-grootaandeelhouder (mét en zonder personeel) en diegene die resultaat uit overige werkzaamheden geniet, vallen niet onder de verplichte verzekering.
Overigens wordt nog verkend of een zogenoemde opt-out mogelijk is. Dat betekent dat men onder de verplichte verzekering uit kan, maar dan zal er wel een private verzekering afgesloten moeten worden met ten minste dezelfde dekking en premie als in de publieke verzekering.
TLN is van mening dat iedere ZZP’er die dat wil zich zou moeten kunnen verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Op dit moment is dat bij eigenrijders en in zware beroepen vaak een probleem. Zo blijkt in de praktijk dat men (deels) wordt uitgesloten vanwege medische gebreken uit het verleden, kan men zich maar tot een bepaalde leeftijd verzekeren of moet een extreem hoge premie betaald worden. Verder is TLN een voorstander van de opt-out.
Dekking
De nieuwe AOV-verzekering kent een wachttijd van één jaar. Dat betekent dat een zelfstandige die ziek wordt een jaar moet kunnen overbruggen voordat de nieuwe verzekering tot uitkering komt. Eventueel kan hij trachten dat privaat te verzekeren.
Het laatstverdiende loon geldt als uitgangspunt voor het bepalen van het verzekerde bedrag, maar dit verzekerde bedrag is dan wel gemaximeerd op 143% van het wettelijk minimumloon. De nieuwe verzekering zal standaard een uitkering van 70% van het laatstverdiende inkomen geven, met als maximum 100% van het minimumloon.
Verwacht wordt dat de premie circa 7,5% tot 8% van het inkomen tot de maximale premiegrondslag zal bedragen. De premies zullen fiscaal aftrekbaar zijn.
Inwerkingtreding
De minister wil in het voorjaar van 2024 een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer sturen en wil dat de wet in 2025 in het Staatsblad verschijnt. Dat zegt nog niets over de datum van inwerkingtreding. De minister gaf zelf aan dat na publicatie van de wet er aanvullend tijd nodig zal zijn om het wetsvoorstel te implementeren. VNO-NCW gaf aan te verwachten dat de inwerkingtreding, vanwege uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst, nog enkele jaren op zich zal laten wachten.
Meer weten?
In de brief geeft minister Van Gennip aan wat haar plannen zijn om meer evenwicht te krijgen tussen enerzijds flexibiliteit voor bedrijven en anderzijds zekerheid voor werknemers. In een reeks van vier artikelen besteedt TLN uitgebreid aandacht aan haar toekomstplannen.
Lees ook de andere artikelen in deze reeks:
Voor uitgebreidere informatie zie de brief van de minister: Kamerbrief over voortgang uitwerking arbeidsmarktpakket | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl of neem contact op met de ledendesk of met een van de adviseurs van team arbeidsrecht van TLN.