Met het begin van een nieuw kalenderjaar verandert er ook altijd wat regelgeving. Zo ook per 1 januari 2025. Hieronder een weergave van de belangrijkste wijzigingen.
Cao
Per 1 januari 2025 wijzigt de cao Beroepsgoederenvervoer niet inhoudelijk. Wel wijzigen de lonen en vergoedingen. Voor de lonen zie het cao-boekje; voor de vergoedingen zie hier.
Minimumuurloon
Het minimumuurloon wijzigt per 1 januari 2025 in € 14,06 bruto. Het minimumuurloon geldt voor werknemers van 21 jaar en ouder. Werknemers die jonger zijn dan 21 jaar hebben recht op een bepaald percentage van het minimumuurloon.
Let op! Weinig werknemers die vallen onder de cao Beroepsgoederenvervoer worden betaald volgens het minimumloon. Uitzondering zijn werknemers tot en met 20 jaar, die niet in het bezit zijn van een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid voor het besturen van een vrachtauto dan wel het wettelijk verplicht TCVT-certificaat van vakbekwaamheid voor het bedienen van een mobiele kraan. Zij ontvangen op basis van de cao als loon een bepaald percentage van het wettelijk minimumloon. Dat percentage op basis van de cao is hoger dan het percentage dat voor deze werknemers geldt op basis van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag.
AOW-leeftijd
De pensioenleeftijd op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) blijft per 1 januari 2025 67 jaar en dat zal ook voor de komende jaren gelden. Pas in 2028 verandert de AOW-leeftijd in 67 jaar en 3 maanden.
De pensioenleeftijd als genoemd in de AOW is onder andere van belang voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Die arbeidsovereenkomst eindigt op basis van de cao Beroepsgoederenvervoer van rechtswege bij het bereiken van de AOW-leeftijd.
Onbelaste reiskostenvergoeding
De onbelaste reiskostenvergoeding blijft per 1 januari 2025 € 0,23 per km. Dit bedrag is onder andere van belang voor bedrijven die de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer betalen op basis van de cao Beroepsgoederenvervoer.
Onbelaste thuiswerkvergoeding
Het bedrag van de onbelaste thuiswerkvergoeding bedraagt per 1 januari 2025 € 2,40 per dag.
Maximum transitievergoeding
Bij het beëindigen of niet verlengen van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever, heeft een werknemer meestal recht op een transitievergoeding. Die vergoeding kent een wettelijk maximum. Voor 2025 is dat maximum vastgesteld op € 98.000 bruto. Is het loon van de werknemer over twaalf maanden hoger dan genoemd bedrag, dan is de maximum transitievergoeding gelijk aan dat hogere loon.
Opheffing handhavingsmoratorium
De Belastingdienst gaat weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Door hierop weer te gaan handhaven wil de overheid uitbuiting tegengaan, zorgen voor eerlijke concurrentie tussen bedrijven en de houdbaarheid van de sociale zekerheid waarborgen. Er geldt een overgangsperiode van 1 jaar waarin werkgevers en werkenden nog geen vergrijpboete krijgen als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid.
Deel van de wijzigingen is ook dat de Modelovereenkomsten, die op de site van de Belastingdienst te vinden zijn, uitgefaseerd gaan worden. Oorspronkelijk werd hierbij aangegeven dat ze hun ‘geldigheid’ verliezen als de periode waarvoor ze gelden verstreken is, wat in ons geval, voor het Model dat betrekking heeft op goederenvervoer over de weg op voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, per 15 oktober 2025 zou zijn. Inmiddels heeft de Belastingdienst kenbaar gemaakt dat alle goedgekeurde Modelovereenkomsten automatisch verlengd worden tot en met 31 december 2029!!
Tot en met 31 december 2029 is het dus mogelijk met de Modelovereenkomst te werken en zal men gevrijwaard zijn als ook volgens de inhoud van die overeenkomst gewerkt wordt. Na die datum kan ook nog volgens de Modelovereenkomst gewerkt worden, maar geldt niet de vrijwaring die nu geldt.
TLN is met de Belastingdienst in overleg om meer duidelijkheid te krijgen over de situaties waarin een zzp’er wel een echte zelfstandige is en wanneer dat niet het geval is.
WW-premie en overwerk
Met betrekking tot de WW kennen we een hoge en lage premie. De lage premie bedraagt in 2025 2,74% en de hoge 7,74%. De lage premie mag onder andere betaald worden bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, die geen oproepovereenkomst zijn en die schriftelijk zijn vastgelegd.
In het geval van overwerk moet soms de premie herzien worden; de werkgever moet dan met terugwerkende kracht over dat jaar de hoge premie betalen. Dat is het geval als er op jaarbasis sprake is van meer dan 30 procent overwerk (incl. andere uren die niet gewerkt zijn maar wel betaald zijn) naast de uren van het vaste contract. Dit geldt echter niet voor de grotere arbeidscontracten waarbij een werknemer gemiddeld 35 uur of meer per week werkt. Deze laatste grens wordt per 1 januari 2025 verlaagd en wel naar contracten met gemiddeld meer dan 30 uur per week. Voor hen geldt dus niet dat er bij meer dan 30 procent overwerk op jaarbasis, de premie herzien hoeft te worden.
Plannen
Buiten bovengenoemde wijzigingen ligt er een groot aantal plannen om wetten en andere regelingen te gaan wijzigen. Denk hierbij aan:
- de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden, met een nieuw rechtsvermoeden en een uitwerking van het begrip ‘werken in dienst van’ uit de definitie van de arbeidsovereenkomst;
- de Wet meer zekerheid flexwerkers, met wijzigingen op het vlak van de oproepovereenkomsten en ketenbepaling bij contracten voor bepaalde tijd;
- de Wet modernisering concurrentiebeding met een aantal vormvoorschriften en een boete indien de werkgever de werknemer aan een concurrentiebeding houdt;
- de Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen, die een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen in het leven wil roepen;
- de Wet wijzigen re-integratieverplichtingen in het tweede ziektejaar, waarbij onder voorwaarden de re-integratie eerste spoor na een jaar kan worden afgesloten;
- de Wet personeelsbehoud bij crisis, de beoogde vervanger van de regeling Werktijdverkorting;
- de Wet overgang van onderneming in faillissement, die wil gaan regelen dat bij doorstarten na faillissement veelal de regels van de overgang van de onderneming gaan gelden.
Al deze wijzigingen moeten nog naar de Kamers en dat zal naar verwachting in 2025 in gang worden gezet.
Vervallen compensatie transitievergoeding
Een laatste voorstel dat het waard is benoemd te worden, is het voorstel om de compensatie transitievergoeding, na een ontslag van een werknemer die langdurig ziek is, alleen nog maar te laten gelden bij bedrijven met minder dan 25 werknemers. Dat betekent dat de bedrijven met 25 of meer werknemers dan geen compensatie meer gaan ontvangen en zelf zullen moeten opdraaien van de kosten van de transitievergoeding.
Het is de bedoeling van de minister dit voorstel eind 2025 naar de Kamer te sturen.