Duurzame brandstoffen en energie
De verduurzaming van het goederenvervoer betreft niet alleen de voertuigen en de laad- en tankinfrastructuur. Waar zero emissietechnologie voorlopig nog geen haalbare oplossing is, kan er wezenlijk worden bijgedragen aan CO2-reductie door hernieuwbare brandstof te gebruiken in de voertuigen. Daarmee leveren zulke brandstoffen een waardevolle bijdrage aan CO2-reductie in het vervoer op de kortere termijn. Maar het gebruik van hernieuwbare brandstoffen is geen einddoel. Omdat hernieuwbare energie vooral van afvalstromen wordt gemaakt, is de beschikbaarheid van bv HVO100 ontoereikend voor alle vrachtauto’s in Nederland.

Hernieuwbare energie betekent dat de brandstof niet is gebaseerd op fossiele energie zoals olie en gas. De meest bekende soorten zijn HVO en bioLNG die probleemloos kunnen worden gebruikt ter vervanging van diesel en LNG. HVO is verkrijgbaar als bijmenging van 20 of 30% bij diesel maar is ook steeds meer beschikbaar als pure brandstof, de zogenoemde HVO100. Voor bioLNG geldt dat deze productie doorgaans wordt bijgemengd bij fossiel gas. Het aandeel hernieuwbaar wordt dan via certificaten vastgelegd maar zegt feitelijk niets over de samenstelling in de eigen tank. Niettemin zijn er ook kleinere voorbeelden van volledig hernieuwbare LNG-productie die wordt gebruikt voor vrachtauto’s. Denk bijvoorbeeld aan mestvergisting.
In het Klimaatakkoord van Nederland (2019) is afgesproken dat brandstofproducenten tot 2030 elk jaar een groter aandeel hernieuwbare brandstof op de Nederlandse markt brengen. Deze zogenoemde jaarverplichting vormt voor de overheid een belangrijke waarborg voor de verduurzaming van mobiliteit. Daarmee is nog niet geregeld welke gebruikersgroepen met name deze hernieuwbare brandstoffen zullen afnemen. De prijs van HVO100 en bioLNG ligt hoger dan van de fossiele varianten. Daarnaast is de prijsontwikkeling onvoorspelbaar. Voor HVO100 is het prijsverschil opgelopen van zo’n 15 naar meer dan 50 eurocent per liter.
Voor het gebruik van HVO100 of bioLNG bestaat geen subsidie- of teruggaveregeling. Toepassing van HVO100 of bioLNG vergt dus al snel afstemming met en financiële participatie van klanten. De komende jaren zal de prijs van fossiele energie verder stijgen. Dat is het gevolg van wetgeving zoals het emissie handelssysteem (ETS2) waardoor brandstofleveranciers steeds meer hernieuwbare energie moeten verkopen. Als zij dat niet (kunnen) doen, dienen ze in plaats daarvan CO2 -rechten te kopen. Dat drijft de prijs van fossiele energie op.
Waar gaat het om?
In de strijd tegen klimaatverandering speelt de logistieke en transportsector een essentiële rol. Momenteel wordt het merendeel van de energie gegenereerd uit fossiele brandstoffen, die niet alleen schadelijk zijn voor het milieu maar ook steeds schaarser worden. Fossiele brandstoffen raken namelijk ooit een keer op. Het benutten van duurzame brandstoffen en energiebronnen kan aanzienlijk bijdragen aan het verminderen van de CO2 -uitstoot. Duurzame brandstoffen en energie zijn namelijk beduidend minder belastend voor het milieu.
Wanneer we spreken over duurzame energie, kan het gaan om zonnepanelen, waterkracht, biomassa, aardwarmte en windenergie. In het kader van duurzaamheid is het cruciaal om specifiek te kijken naar de impact van de logistieke sector en na te denken over de gevolgen van de directe keuzes die binnen deze sector worden gemaakt. Een aanzienlijke bijdrage aan het verminderen van schadelijke emissies kan worden geleverd door te investeren in milieuvriendelijke voertuigen binnen de logistieke sector.
Wat betekent dit voor jou?
Zeker wanneer en zolang zero emissie-technologie nog geen optie is, vormen hernieuwbare brandstoffen een belangrijke optie om op de kortere termijn al wezenlijk bij te dragen aan CO2 -reductie. Dergelijke alternatieve brandstoffen zijn fors duurder dan diesel. Dat verschil is meestal groter dan een transportbedrijf uit haar resultaten kan financieren. Het komt er dus op aan dat je als transportondernemer de inzet van CO2 -vriendelijke brandstoffen bespreekt met opdrachtgevers als ze er niet al zelf over beginnen. CO2 -reductie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Van de brandstofleverancier heb je een heldere verklaring nodig die aantoont hoeveel CO2 -reductie er well-to-wheel behaald wordt met de gekochte brandstof. Die verklaring kun je desgewenst overleggen aan opdrachtgevers. Wanneer maar een deel van je klanten bereid is te participeren in de meerkosten komt het erop aan dat je hernieuwbare brandstoffen bestelt ter grootte van het aandeel van de klanten dat hieraan bijdraagt. Diesel en HVO-laten zich gemakkelijk beurtelings of gemengd gebruiken. Voor de toepassing van bioLNG ligt dat anders. Dat vergt de aanschaf van een LNG-truck en houdt dus ook in dat opdrachtgevers contractueel zouden moeten willen participeren voor de inzetduur van het voertuig.
Ten slotte; de prijsontwikkeling van HVO100 verschilt van diesel. Feitelijk zijn de productie en grondstoffen heel anders zodat er geen relatie hoeft te bestaan tussen de prijsontwikkeling van beide brandstoffen. Niettemin zien we in de markt dat aanbieders van HVO100 vanuit marketingperspectief rekening houden met de prijsontwikkeling van diesel. Een forse toename in het gebruik van HVO100 die schaarste ontwikkelt, kan de prijsverschillen groter gaan maken. Er is immers niet voldoende HVO100 beschikbaar voor alle dieselvoertuigen.
Standpunt TLN
TLN ziet verduurzaming van de transport- en logistieke sector als een gezamenlijke opgave, met een heldere rol voor ondernemers, overheid en opdrachtgevers. De visie van TLN is opgebouwd rond vier samenhangende pijlers:
1. Versnelling van zero-emissievervoer
TLN stimuleert actief de inzet van zero-emissievracht- en bestelauto’s, zoals batterij-elektrische trucks (BEV) en waterstof-elektrische voertuigen (H2EV). Deze voertuigen stoten lokaal geen CO₂ of andere schadelijke stoffen uit en passen binnen de zero-emissiezones die vanaf 2025 van kracht worden in tientallen gemeenten. Ook de ontwikkeling van waterstofverbrandingsmotoren (H2ICE) volgt TLN nauwgezet. TLN ondersteunt dat de Europese regelgeving hiervoor wordt aangepast, mits deze voertuigen aantoonbaar voldoen aan strenge normen voor zowel CO₂ als luchtkwaliteit (zoals de aankomende Euro VII-norm).
TLN pleit ervoor dat er gelijktijdig wordt geïnvesteerd in voldoende publieke en private laad- en tankinfrastructuur, zodat ondernemers de stap naar zero-emissie daadwerkelijk kunnen maken.
2. Hernieuwbare brandstoffen als noodzakelijke tussenoplossing
Zolang zero-emissietechnologie (nog) niet haalbaar is voor bepaalde toepassingen — zoals zwaar of grensoverschrijdend vervoer — vormen duurzame brandstoffen zoals HVO100 en bioLNG een belangrijke tussenstap. Deze brandstoffen dragen direct bij aan CO₂-reductie, zeker als ze aantoonbaar uit duurzame bronnen komen (well-to-wheel).
TLN ondersteunt het gebruik van deze brandstoffen waar zero-emissie nog niet praktisch is, en benadrukt dat samenwerking met opdrachtgevers noodzakelijk is om de meerkosten te dragen. Naarmate het aandeel voertuigen op fossiele brandstof richting 2035 afneemt, verwacht TLN dat het resterende deel vooral op hernieuwbare brandstoffen zal rijden. Ook e-fuels — synthetische brandstoffen op basis van duurzame energie — kunnen daarin een rol spelen, al zullen die waarschijnlijk prijzig zijn en niet bruikbaar binnen zero-emissiezones.
3. Logistieke ketenefficiëntie: minder kilometers, meer resultaat
Slimme logistiek is al jarenlang kenmerkend voor de sector. Maar in de verduurzaming komt daar een nieuwe urgentie bij: verladers, ontvangers én vervoerders moeten hun CO₂-prestaties verantwoorden. Door ketens beter te organiseren, samenwerking te zoeken en stilstand of omrijden te beperken, kan de uitstoot per zending fors omlaag.
TLN ziet hierin een voortrekkersrol voor transportbedrijven. Zij hebben immers het beste inzicht in ladingstromen, route-efficiëntie en consolidatiemogelijkheden.
4. Energiezuinige logistieke gebouwen
Duurzaamheid gaat verder dan voertuigen. Ook logistieke gebouwen, zoals magazijnen en overslagcentra, zijn vaak energie-intensief. Zeker bij koeling en verwarming is veel winst te behalen. Grotere bedrijven zijn wettelijk verplicht energiebesparende maatregelen te nemen op basis van de Erkende Maatregelenlijst (EML). Deze investeringen verdienen zich binnen vijf jaar terug.
TLN adviseert ook kleinere ondernemers om te investeren in energiezuinige maatregelen. Dit verlaagt niet alleen de energiekosten, maar maakt het bedrijf ook toekomstbestendiger. Er is een informatiekaart in voorbereiding die bedrijven wegwijs maakt in maatregelen, verplichtingen en subsidies.












