Bodem, lucht en water
Schadelijke uitstoot is in Nederland (politiek) een heet hangijzer. Goed voorbeeld is stikstof. Dat onderwerp raakt niet alleen de agrarische sector, maar ook industrie en mobiliteit dragen als sector bij aan uitstoot van stikstof. Daarnaast ondervinden bedrijven in transport en logistiek hinder van het feit dat economische activiteit in allerlei sectoren aan banden wordt gelegd op grond van stikstoflimieten. Ook bodem- en waterverontreiniging door chemische stoffen - zoals PFAS - is onderwerp van gesprek.

Waar gaat het om?
Stikstof
Een goede leefomgeving is voor iedereen belangrijk. Dit geldt niet alleen voor de mens, maar ook voor dier en natuur. In de transportsector komt stikstof vrij in verbrandingsmotoren. Landbouw, industrie en mobiliteit dragen bij aan te hoge stikstofwaarden in Nederland. Dat heeft geleid tot luchtverontreiniging en problemen zoals verzuring van bodem en water.
PFAS en andere ZZS
Niet alleen stikstofuitstoot is een grote uitdaging binnen onze samenleving, ook chemische stoffen in de bodem en het water vormen een zorg voor de volksgezondheid. Hierbij springt vooral PFAS in het oog.
“Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) zijn chemische stoffen die van nature niet in het milieu voorkomen. Deze stofgroep bestaat uit ruim 6000 stoffen. Hiervan komen 30 PFAS boven de detectiegrens in het milieu voor. Deze zijn in 2019 op een adviesstoffenlijst opgenomen. Tot deze PFAS behoren onder meer de bekende stoffen PFOA, PFOS en GenX. PFAS zijn stoffen die door mensen zijn gemaakt vanwege hun specifieke eigenschappen, zoals brandwerendheid en vuil-, vet- en waterafstotendheid. Zij worden al decennia gebruikt in industriële en andere processen en toegepast in allerlei alledaagse producten, zoals verf, blusschuim, pannen, kleding en cosmetica. Kenmerkend voor deze stoffen is dat ze persistent, mobiel en nauwelijks biologisch afbreekbaar zijn. Van sommige PFAS is aangetoond dat ze toxisch zijn. De stoffen PFOS, PFOA en GenX behoren tot de zogenaamde Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Een aantal andere stoffen uit de PFAS-groep staan op de lijst van potentiële ZZS (pZZS).
Door het wijdverbreide gebruik én door emissies en incidenten worden PFAS inmiddels Europa-breed in bodem, grondwater en oppervlaktewater aangetroffen. Reden voor het RIVM hier onderzoek naar te doen. Het beleid van de Nederlandse overheid is erop gericht om deze stoffen zoveel mogelijk uit de leefomgeving te weren. Ook uitvoeringsinstanties als Rijkswaterstaat, provincies en waterschappen dragen hieraan bij. Aan de ene kant door preventie en andere kant door beheer worden Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) sinds 2018 actief uit Nederland geweerd. Het gaat echter oom een Europees, zelfs wereldwijd probleem. Samen met Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden heeft Nederland daarom een voorstel ingediend om niet-essentiële PFAS-stoffen per 2025 te verbieden. De Europese Commissie neemt hierover naar verwachting in 2025 een officieel besluit.
Standpunt TLN
Standpunt Stikstof
TLN benadrukt dat de logistiek- en transportsector bijdraagt aan de vermindering van de stikstofuitstoot. Dit vindt plaats door vernieuwing van het wagenpark, waarbij elke nieuwe vrachtauto door de Brusselse euronormen minder schadelijke stoffen uitstoot dan eerdere versies. Hierdoor is de stikstofemissie van vrachtauto’s over de laatste 25 jaar met twee derde teruggebracht. Daarnaast is de transitie naar zero-emissievoertuigen in volle gang. Zulke trucks hebben geen verbrandingsmotor meer en kennen daardoor geen stikstofemissies.
Standpunt PFAS
TLN juicht het toe dat er Europese regelgeving in de maak is om per 2025 de productie en het gebruik van niet-essentiële PFAS-stoffen te verbieden. Intussen wordt gebruik en lozing afgebouwd. Maar daarmee zijn PFAS nog niet uit onze systemen. De verspreiding via lucht en water is decennialang in heel Nederland doorgedrongen tot in de grond, waterbodem, oppervlaktewater, grondwater en drinkwater en zelfs het menselijk lichaam. Zolang we binnen de humane en ecologische risicogrenzen blijven mag dat echter ook niet onnodig nadelig uitwerken op de grote maatschappelijke uitdagingen waar Nederland zich voor gesteld ziet: woningbouw, aanleg en onderhoud van infrastructuur, waterbeheersing én natuurontwikkeling. Anders zet Nederland zichzelf veel te lang schaakmat.