Ministerie moet stikstofcompensatie ViA15 beter onderbouwen

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat moet beter onderbouwen of de extra stikstofuitstoot die er komt als de A15 wordt doorgetrokken vanaf knooppunt Ressen naar de A12 Duiven en Zevenaar voldoende kan worden gecompenseerd. Dat heeft de Raad van State bepaald. ‘We hopen dat het ministerie de nodige onderbouwing alsnog snel op orde heeft’, zegt Arjanne Stoffelsen-Van de Brug, voorzitter van het regiobestuur Oost van TLN.

highway A15 in The Netherlands

Om de extra stikstofuitstoot die er komt als de A15 wordt doorgetrokken en delen van de A12 en A15 worden verbreed, te compenseren, stoppen zes agrarische bedrijven in het omringende gebied met een deel van hun activiteiten.  

De Raad van State geeft het ministerie van I&W een half jaar de tijd om beter te onderbouwen of het ‘extern salderen’ zoals het omruilen van stikstofuitstoot-veroorzakende activiteiten heet, voldoende werkt.  

Eén bezwaar overeind
Daarmee blijft één bezwaar overeind van de vijf bezwaren waar de Raad van State zich over boog, namelijk dat van de Vereniging Natuur- en Milieufederatie Gelderland. De andere vier bezwaren die ook allemaal te maken hadden met stikstofuitstoot, zijn definitief ongegrond verklaard.   

Deze uitspraak komt voor TLN als een onaangename verrassing. Daarom hoopt TLN dan ook dat het ministerie zo snel mogelijk met de onderbouwing van de extern salderings-maatregel aan de slag gaat. ‘Het is belangrijk dat het uitvoeren van het infrastructuurproject ViA15 niet nog meer vertraging oploopt’, stelt Stoffelsen-Van de Brug. ‘Het doortrekken van de A15 en het verbreden van stukken van de A15 en A12 is hard nodig voor een betere doorstroming van het verkeer tussen Arnhem en Nijmegen. Nu staan daar te veel files.’ 

‘Door het uitvoeren van ViA15 vermindert niet alleen de fileproblematiek in Gelderland’, vervolgt de regiobestuur-voorzitter. ‘Het geeft ook een positieve impuls aan het (internationale) goederentransport.’

Lange voorgeschiedenis

De zaak rond het verlengen van de A15 en het verbreden van stukken van de A15 en de A12 (bij Zevenaar) kent een lange voorgeschiedenis. Er wordt al tientallen jaren nagedacht over het doortrekken van de A15.  

In 2017 werd uiteindelijk een tracébesluit genomen door de minister van I&W om het ViA15-project uit te voeren. Hiertegen dienden maar liefst 44 partijen beroep in bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dat is het hoogste bestuursrechtsorgaan van Nederland. Deze partijen waren omwonenden, bedrijven en organisaties. Hun bezwaren gingen voornamelijk over de angst voor de toename van stikstofuitstoot door uitvoer van het VIA15-project.  De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State besloot in januari 2021 daarom dat het Ministerie van I&W nieuwe berekeningen moest laten maken over de stikstofuitstoot.  

Nieuwe stikstofberekeningen
Er werden nieuwe stikstofberekeningen gemaakt waarbij de stikstofuitstoot van verkeer werd berekend tot op 25 kilometer van de weg, in plaats van 5 kilometer, zoals voor eerdere berekeningen was gebruikt. De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelde in april 2023 dat deze nieuwe berekeningen aanvaardbaar zijn.  

De Raad van State boog zich nu over de laatste vijf overgebleven bezwaren die ook over angst voor te veel stikstofuitstoot gingen. TLN hoopt dat het laatste bezwaar dat nu over is, over een half jaar ook van tafel verdwijnt. Maar wijst erop dat er ook dan niet meteen met de uitvoer van het viA15-traject kan worden begonnen.  

Rijkswaterstaat moet namelijk eerst een nieuwe projectorganisatie optuigen.  Daarnaast zijn er nieuwe onderhandelingen nodig met het consortium van bouwers dat verantwoordelijk is voor de aanleg van de weg. De afgelopen jaren zijn de kosten van bouwmaterialen en personeel namelijk fors gestegen. 

TLN blijft de voortgang van het project kritisch volgen. ‘Deze uitspraak van de Raad van State betekent weer een stap vooruit’, stelt regiobestuur-voorzitter Stoffelsen-Van de Brug. ‘Wij kijken uit naar de verdere ontwikkelingen en blijven betrokken bij dit belangrijke project.’